Het ijkpunt van de heling van de nalatenschap is de datum waarop de heler doelbewust een misrekende/vertekende opgave heeft gedaan van de nalatenschap. Dit kan ondermeer de datum zijn van de instemming met de doelbewust misrekende/vertekende minnelijke vereffening-verdeling. Zulks niet alleen wat betreft de waardering van de bedoelde financiële elementen maar ook wat betreft (de start van) de berekening van de interesten.
Voor de toepassing van de sanctie voorzien in artikel 792 B.W. met betrekking tot heling van goederen uit de nalatenschap is geen voorafgaancde boedelbeschrijving nodig.
Krachtens artikel 792 Burgerlijk Wetboek verliezen erfgenamen die goederen van een nalatenschap hebben weggemaakt of verborgen gehouden, hun erfkeuze. Ook al verwerpen ze de nalatenschap, toch blijven ze zuiver erfgenaam, zonder op enig aandeel in de weggemaakte of verborgen gehouden goederen aanspraak te kunnen maken.
Heling van erfgoederen omvat elk maneuver met betrekking tot nalatenschapsgoederen dat door een erfgenaam te kwader trouw wordt gesteld en dat tot gevolg kan hebben dat de rechten van de mede-erfgenamen en/of schuldeisers van de nalatenschap worden geschaad.
Elk bedrieglijk maneuver dat de gelijkheid bij de verdeling tracht te verbreken, wordt dus geviseerd. Dergelijk maneuver kan onder vele gedaanten, zoals:
(1) de onrechtmatige toe-eigening van nalatenschapsgoederen,
(2) het afleggen van een valse verklaring met betrekking tot de samenstelling van de nalatenschap en
(3) het opzetten (gebeurlijk samen met de erflater) van constructies.
Heling onderstelt vier voorwaarden, inzonderheid:
(1) het wegmaken of verborgen houden van goederen,
(2) die tot de opengevallen nalatenschap behoren,
(3) met bedrieglijk inzicht
(4) door een erfgenaam.
De in artikel 792 Burgerlijk Wetboek bedoelde sanctie kan evenwel vervallen
(1) wanneer de heler zich spontaan en tijdig bedenkt of
(2) wanneer de mede-erfgenamen de sanctie verzaken.
De (mede-)erfgenaam die de in artikel 792 Burgerlijk Wetboek bedoelde sanctie inroept, draagt de bewijslast.
Het wegmaken van goederen onderstelt een onrechtmatige actieve houding, terwijl het verborgen houden van goederen doelt op een onrechtmatige passieve houding.
De heling moet betrekking hebben op nalatenschapsgoederen. Tot de nalatenschap behoren niet enkel de bestaande goederen en de schuldvorderingen, maar ook alle giften, ongeacht of ze al dan niet met vrijstelling van inbreng gebeurden. Giften binnen of buiten erfdeel moeten in hun geheel worden aangegeven en derhalve niet enkel ten belope van het in te korten gedeelte.
Heling kan zijn oorsprong vinden in bedrieglijke maneuvers die dagtekenen van vóór het openvallen van de nalatenschap, met dien verstande dat, zolang de nalatenschap niet is opengevallen, er van heling geen sprake kan zijn.
Cruciaal is het bedrieglijke opzet. Opdat van heling sprake kan zijn, is vereist dat de erfgenaam te kwader trouw handelde. Niet elk bedrog wordt gesanctioneerd, maar enkel de doelbewuste en gewilde handeling die erop was gericht (1) zich een bijzonder voordeel te verschaffen ten nadele van zijn mede-erfgenamen en (2) de gelijkheid tussen de erfgenamen te verstoren of de schuldeisers van de nalatenschap te bedriegen. De goede trouw van de erfgenaam kan derhalve heling uitsluiten.
Weliswaar geldt een positieve meldingsverplichting. Elke erfgenaam moet spontaan melding maken van (1) alle rechtstreeks of onrechtstreeks van de erflater ontvangen elementen en (2) alle vóór of na het overlijden uit de te verdelen massa voorafgenomen elementen. Dit geldt vanzelfsprekend ook voor gelden op een bankrekening. Een notariële boedelbeschrijving in de zin van artikel 1183 (inz. sub 10° en 11°) Gerechtelijk Wetboek is relevant maar geen conditio sine qua non voor de toepassing van de in artikel 792 Burgerlijk Wetboek bedoelde sanctie.
De onderliggende basis van artikel 792 Burgerlijk Wetboek is de goede trouw die de erfgenamen als deelgenoten tegenover elkaar hebben. Op de erfgenamen rust de verplichting om elkaar van in het begin juiste en volledige informatie te verschaffen.