"In het verstekvonnis willigt de rechter de vorderingen of verweermiddelen van de verschijnende partij in, behalve in zoverre de rechtspleging, die vorderingen of middelen strijdig zijn met de openbare orde".
Na de inwerkingtreding van de wet van 6 juli 2017 houdende vereenvoudiging, informatisering en modernisering van de bepalingen van burgerlijk recht en burgerlijk procesrecht, beter gekend onder de benaming 'Potpourri V', bepaalt artikel 806 van het Gerechtelijk Wetboek:
"In het verstekvonnis willigt de rechter de vorderingen of verweermiddelen van de verschijnende partij in, behalve in zoverre de rechtspleging, die vorderingen of middelen strijdig zijn met de openbare orde, met inbegrip van de rechtsregels die de rechter krachtens de wet ambtshalve kan toepassen"
Het ambtshalve inroepen van een rechtsmiddel mag en kan niet plaatsvinden met miskenning van de rechten van verdediging van de procespartij.
Wanneer het proces-verbaal van de terechtzitting niet vermeldt dat de rechter ambtshalve een middel (bv. van gebrek aan rechtsmacht) zou kunnen toepassen en evenmin vermeldt dat de partijen worden uitgenodigd werd hieromtrent stelling in te nemen, mag de rechter dan ook niet ambtshalve dit middel (bv. van gebrek aan rechtsmacht) inroepen. Dit zou immers de rechten van verdediging schenden.
Tegen een dergelijk vonnis kan hoger beroep worden ingesteld, waarna de procespartijen desnoods door middel van de eerder bevolen heropening van de debatten, in hoger beroep de gelegenheid dienen te krijgen zich alsnog met betrekking tot het ambtshalve (door het hof) ingeroepen middel uit te spreken.