Door het toegankelijk maken van de commentaren wordt elke post digitaal gereproduceerd op het scherm van een bezoeker van het FB-profiel die kennis wenst te nemen van de commentaren.
Een drukpersmisdrijf conform artikel 150 van de Grondwet is niet beperkt tot het verspreiden van strafbare meningen via de traditionele drukpers, maar is ook van toepassing op elke tekst die vermenigvuldigd is door een gelijkaardig procedé in zoverre er een zekere openbaarheid aan deze mening werd gegeven. Daarom is er wel degelijk sprake van een drukpersmisdrijf indien de strafbare mening werd verspreid op digitale wijze. Elke mening, ook deze van beperkte maatschappelijke waarde of bedenkelijk niveau, is een mening in de zin van artikel 25 van de Grondwet.
Er kan evenwel anders dan niet vervolgd voor het posten van racistische berichten vervolgd voor het creëren van een digitaal kader waarbij het ventileren van racistische meningen door anderen wordt uitgelokt en/of aangemoedigd (posten van eenzijdige berichtgeving, liken van racistische reacties enz.), zodat deze handeling niet kan beschouwd worden als het verspreiden van een mening waarvoor de correctionele rechtbank (wel) bevoegd is.
Het snijdt geen hout dat het liken van de berichten moet beschouwd worden als een loutere leesbevestiging. Liken is aangeven dat je iets leuk vindt op het internet. De term is populair geworden via Facebook, maar de functionaliteit om iets een like toe te kennen heeft ook zijn intrede gedaan op andere sociale media.
Wie actief is op sociale media kent de draagwijdte van een like en weet dat het liken bij de verzender, maar ook bij andere bezoekers/lezers, onmiskenbaar de indruk wekte dat de betrokkene zich aansluit bij de inhoud van de bericht en te dezen het posten van racistische uitspraken op zijn Facebookprofiel goedkeurde, minstens niet afkeurde.
Wie aldus handelt wist of behoorde te weten dat door een dergelijke houding de verzender (en andere bezoekers) zich gesterkt voelen in de racistische uitlatingen, alsook aangemoedigd werden om in de toekomst via het platform (verder) racistische gedachten te ventileren en kan worden vervolgd voor het aanzetten tot haat of geweld jegens personen wegens hun nationaliteit, ras, huidskleur, afkomst of etnische afstamming zoals bedoeld in artikel 20 van de Racismewet van 30 juli 1981.
'Aanzetten' betekent "iemand aansporen, oproepen, aanstoken of opzetten tegen iets of iemand". Deze strafbepalingen vereisen niet dat beklaagde zelf racistische uitlatingen doet. Het volstaat dat hij bewust de omstandigheden creëert die deze racistische uitlatingen uitlokken of aanmoedigen. Het moet wel gaan om actief aansporen tot haat of geweld. Bovendien is een bijzonder opzet vereist: de beklaagde moet de aantoonbare bedoeling hebben om aan te zetten tot haat of geweld op racistische gronden.
Door een Facebookaccount te beheren en eenzijdige berichtgeving te posten waarin veemdelingen of allochtonen in een slecht daglicht komen, de uitgesproken racistische reacties hierop niet te verwijderen, integendeel deze systematisch te liken zonder enige blijk van afkeuring of ontrading en ondanks de aard van de reacties, verder de eenzijdige berichtgeving te posten zonder enige nuancering of waarschuwing, wordt een internetcontext gecreëerd en in stand gehouden waar ongeremd racistische commentaren worden gepost en deze teneur ook wordt aangemoedigd. Hierdoor wordt wetens en willens aangezet tot haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan wegens hun nationaliteit, huidskleur, afkomst of etnische afstamming.
Er is sprake van negationisme zoals bedoeld in artikel 1 van de Negationismewet wanneer de genocide tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt ontkend, schromelijk geminimaliseerd, gerechtvaardigd of goedgekeurd. Het vermoeden van onschuld is een algemeen rechtsbeginsel volgens hetwelk de vervolgende partij of de burgerlijke partij het bewijs moet leveren van het misdrijf.
In geval van twijfel omtrent de schuld van de beklaagde aan de tenlastegelegde feiten, geldt deze twijfel in het voordeel van de beklaagde.
Een reactie waarbij gesteld wordt naar "iets beter, de gaskamers" alludeert onmiskenbaar op de uitroeiing van minderheidsgroepen (vooral Joden) tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze misplaatse reactie wijst op een actueel misprijzen ten aanzien van vreemdelingen, maar er kan op grond van deze post niet met zekerheid vastgesteld worden dat de verzender deze misdadige praktijk tijdens de Tweede Wereldoorlog ontkent, minimaliseert of poogt goed te keuren.
A fortiori kan niet besloten worden dat beklaagde, door het liken van deze reactie, de genocide tijdens de Tweede Wereldoorlog ontkende, minimaliseerde of poogde goed te keuren, zodat feiten van negationisme niet bewezen voorkomen.