Opmerking: sinds de wet van 1 februari 2016 is voyeurisme strafbaar
Het hierna vermelde arrest werd nog geveld voorafgaand aan de invoegetreding van de wet voyeurisme van 1 februari 2016 in voege vanaf 01/02/2016.
Het heimelijk filmen van een naakte persoon, dit is zonder diens toestemming en medeweten en zonder dat daarbij enige fysieke of morele dwang wordt aangewend, kan het misdrijf aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreiging niet opleveren, ook al wordt het slachtoffer in zijn verwachtingen verschalkt .
Op het eerste zicht zou hieruit kunnen afgeleid worden dat voyeurisme niet strafbaar is. Het hof van cassatie stelt alleen dat in de huidige wetgeving voyeurisme geen aanranding op de eerbaarheid uitmaakt. In de noot onder dit arrest staat evenwel een verwijzing naar een bijdrage waarin terecht de vraag wordt gesteld of het heimelijk filmen van seks in bepaalde gevallen geen inbreuk zou zijn op de privacy wet.
uittreksel uit het strafwetboek na aanpassing van de wet voyeurisme aanpassing 04/05/2020:
"Art. 371/1.[1 § 1. Met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar wordt gestraft hij die:
1° een persoon observeert of doet observeren of van hem een beeld- of geluidsopname maakt of doet maken:
- rechtstreeks of door middel van een technisch of ander hulpmiddel;
- zonder de toestemming van die persoon of buiten zijn medeweten;
- terwijl hij ontbloot is of een expliciete seksuele daad stelt, en;
- terwijl hij zich in omstandigheden bevindt, waar hij in redelijkheid kan verwachten dat zijn persoonlijke levenssfeer niet zal worden geschonden;
2° beelden of een beeld- of geluidsopname van een ontblote persoon of een persoon die een expliciete seksuele daad stelt, zonder diens toestemming of buiten diens medeweten toont, toegankelijk maakt of verspreidt, ook al heeft die persoon ingestemd met het maken ervan.
§ 2. Er is sprake van de in paragraaf 1 bedoelde misdrijven zodra er begin van uitvoering is.
§ 3. Worden deze feiten gepleegd op de persoon of met behulp van de persoon van een minderjarige boven de volle leeftijd van zestien jaar, dan wordt de schuldige gestraft met opsluiting van vijf jaar tot tien jaar.
Is de minderjarige geen volle zestien jaar oud, dan is de straf opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar.
§ 4. Voor de in paragraaf 1, 2°, beoogde feiten die worden gepleegd op de persoon van een minderjarige, geldt een onweerlegbaar vermoeden van gebrek aan instemming.]1
----------
(1)<W 2020-05-04/16, art. 5, 142; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
Art. 371/2. [1 Met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van tweehonderd euro tot tienduizend euro wordt gestraft hij die feiten als bedoeld in artikel 371/1, § 1, 2°, heeft gepleegd met kwaadwillig opzet of uit winstbejag.
In de gevallen bedoeld in artikel 371/1, § 3, wordt de daarin bepaalde opsluitingsstraf toegepast en aangevuld met de geldboete bedoeld in het eerste lid.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2020-05-04/16, art. 6, 142; Inwerkingtreding : 01-07-2020>
Art. 371/3. [1 Wordt gestraft met geldboete van tweehonderd euro tot vijftienduizend euro, eenieder die weigert technische medewerking te verlenen:
1° aan de mondelinge of schriftelijke bevelen die de procureur des Konings uitvaardigt overeenkomstig artikel 39bis, § 6, zesde lid, van het Wetboek van strafvordering, binnen de termijnen en volgens de voorwaarden die worden aangegeven in die vorderingen;
2° aan de uitvoering van de beslissing die is vervat in de beschikking van de rechtbank van eerste aanleg, als bedoeld in artikel 584, vijfde lid, 7°, van het Gerechtelijk Wetboek, binnen de termijnen en volgens de voorwaarden die in die beschikking zijn bepaald.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij W 2020-05-04/16, art. 7, 142; Inwerkingtreding : 01-07-2020>"
Artikel 371/1, eerste lid, 2° Sw.; reikt veel verder dan het louter online plaatsen van wraakporno. Het volstaat dat de dader naaktfoto’s of filmpjes met expliciete seksuele daden aan derden toont, dit hoeft niet geplaatst te worden op internet of sociale media (B. SPRIET en J. BOECKXSTAENS, “Het nieuwe misdrijf van voyeurisme en een aanpassing van het misdrijf van de aanranding van de eerbaarheid en van verkrachting”, T.Strafr. 2016/3, 216.)
Het verspreiden van deze beelden kan zowel online als offline plaatsvinden.
“Abstractie makend van hoe en onder welke omstandigheden de intieme beelden oorspronkelijk werden geproduceerd en ongeacht welk medium er uiteindelijk wordt gebruikt om deze te verspreiden (via het internet of door middel van flyers of posters in een ‘offline’ context), het constitutief element bij ‘wraakporno’ is steeds de openbaarmaking of de onthulling van naakte of seksueel getinte beelden aan derden tegen de wil of zelfs buiten medeweten van de afgebeelde persoon” (J. BEYENS en E. LIEVENS, “Niet-consensuele verspreiding van seksuele beelden. Analyse van wetgevende initiatieven in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en België”, NJW 19 oktober 2016, nr. 348, 654).
Ook geluidsopnames vallen onder het toepassingsgebied van artikel 371/1, eerste lid, 2° Sw.
De strafbaarstelling van art. 371/1, eerste lid, 2° Strafwetboek, die door de wetgever werd ingevoegd in een hoofdstuk onder de titel Misdaden en wanbedrijven tegen de orde der familie en tegen de openbare zedelijkheid, beoogt volgens de wetsgeschiedenis niet uitsluitend de bescherming van de persoonlijke levenssfeer waaronder de seksuele intimiteit, maar ook de seksuele integriteit.
Noch uit de strafbaarstelling zelf noch uit de wetsgeschiedenis volgt dat de herkenbaarheid door derden aan de hand van de getoonde, toegankelijk gemaakte of verspreide beeld-of geluidsopname een constitutief bestanddeel is van het misdrijf.
Art. 135. Sw 2024 Voyeurisme (inwerking 8 april 2026) stelt:
“Voyeurisme is het opzettelijk observeren of doen observeren van een persoon of opzettelijk van deze persoon een beeld- of geluidsopname maken of doen maken,
- rechtstreeks of door middel van een technisch of ander hulpmiddel;
- zonder de toestemming van die persoon of buiten zijn medeweten;
- terwijl die persoon ontbloot is of een expliciete seksuele daad stelt, en;
- terwijl die persoon zich in omstandigheden bevindt, waarin hij redelijkerwijs mag verwachten beschut te zijn voor ongewenste blikken.
Onder ontblote persoon wordt begrepen de persoon die zonder toestemming of buiten zijn medeweten een deel van zijn lichaam toont dat op grond van zijn seksuele integriteit verhuld zou zijn gebleven indien die persoon had geweten dat hij werd geobserveerd of dat er een beeld- of geluidsopname van hem werd gemaakt.
Dit misdrijf wordt bestraft met een straf van niveau 3.
Voyeurisme bestaat, zodra er begin van uitvoering is.”
Commentaar
Het Sw. 2024 heeft niets aan het toepassingsgebied van voyeurisme gewijzigd, zoals dit misdrijf recent werd opgenomen in het Strafwetboek 1867t.
De woorden “of doen observeren” en “of doen maken” werden weggelaten, gelet op de nieuwe definitie van daderschap en deelneming die dit overkoepelt. Het samenzijn in de badkamer in een gezinscontext is geen hypothese die met de strafbaarstelling van voyeurisme wordt geviseerd.
De omschrijving dat het slachtoffer ontbloot moet zijn (of een expliciete seksuele daad stelt) betekent nu dat de persoon op grond van de huidige maatschappelijke normen en het collectieve bewustzijn van de eerbaarheid bedekt zou zijn gebleven indien de persoon had geweten dat hij werd geobserveerd of gefilmd.
De situatie van het samenzijn in de badkamer kan daar bezwaarlijk onder vallen. In de wijziging doorgevoerd in het Sw. 2024 wordt niet meer als norm het collectieve bewustzijn gehanteerd. Dit neemt niet weg dat er steeds in redelijkheid moet worden geoordeeld. Ook dan zal de badkamercasus niet onder de strafbaarstelling kunnen vallen. Bovendien staat ook in de bepaling inzake voyeurisme dat het slachtoffer zich in omstandigheden bevindt waarin het in redelijkheid kan verwachten dat zijn persoonlijke levenssfeer niet zal worden geschonden.