Ingevolge de wet van 31 maart 2010, zijnde de wet betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg kan een slachtoffer of zijn rechthebbenden van een medische schade een beroep kunnen doen op het fonds teneinde een advies te bekomen over de schade. Het fonds kan alle nuttige informatie verzamelen bij alle zorgverstrekkers die verplicht zijn om aan deze vragen tot informatie gevolg te geven. Het fonds maakt in haar advies een onderscheid tussen
1. schade die geen aansprakelijkheid meebrengt maar wel een recht op vergoeding en die als een therapeutisch ongeval dient aanzien.
2. schade die de aansprakelijkheid van een zorgverlener meebrengt.
Indien het fonds in haar advies oordeelt dat de aansprakelijkheid van de zorgverlener weerhoudbaar is, zal zij de zorgverlener of zijn verzekeraar hiervan in kennis brengen. Er bestaat in de nieuwe wet geen verplichting tot verzekering van de zorgverlener. Het fonds speelt de rol van bemiddelaar. Het fonds komt rechtstreeks tussen voor schade waarbij de aansprakelijkheid niet weerhouden werd en die dus als onvermijdbare schade wordt aanzien.
Voorwaarden tot vergoeding door het fonds:
1. geen weerhouden aansprakelijkheid van de zorgverlener;
2. enkel voor abnormale schade, met name schade die niet voortvloeit uit de gezondheidstoestand van de patiënt en ook niet te herleiden is tot de gezondheidsverstrekking;
Abnormale schade is schade die te onderscheiden valt van normale schade (die niet vergoed wordt) en die (wellicht) ook zou (kunnen) opgetreden zijn zonder de aangevochten medische behandeling, rekening houdende met de kennis van de wetenschap en de gezondheidstoestand van de cliënt
3. enkel vergoeding voor ernstige schade.
Dit is schade met een blijvende invaliditeit boven de 25%, een tijdelijke werkelijke ongeschiktheid van minstens 6 aaneengesloten maanden of zes niet aaneengesloten maanden gedurende een tijdspanne van 12 maanden, zware dysfuncties. Zo waar wordt het overlijden ook als ernstige schade genoemd.
Wanneer aan deze criteria voldaan is, zal het fonds een vergoedingsvoorstel aan het slachtoffer of zijn rechthebbenden overmaken. Eigenlijk maakt dit voorstel een beslissing uit waartegen het slachtoffer of de rechthebbenden beroep kunnen aantekenen bij de rechtbank van eerste aanleg.
Indien de aansprakelijkheid van de zorgverlener weerhoudbaar is kan indien de bemiddeling van het fonds mislukt een civiele of strafrechtelijke procedure worden ingesteld teneinde vergoeding te bekomen. De voorafgaande tussenkomst van het fonds teneinde advies te verstrekken of te bemiddelen is geen voorwaarde voor het instellen van het fonds. Slachtoffers of rechthebbenden kunnen dus rechtsreeks hun aanspraken in rechte laten gelden. De burgerlijke vordering wordt evenwel geschorst van zodra het fonds wordt gevat en dit in afwachting van haar advies.
De uitsluiting uit de wet van 31 maart 2010, betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg van slachtoffers die geen beroepsactiviteit uitoefenen van het toepassingsgebied van art. 5, 2°, doet niet op onevenredige wijze afbreuk aan hun rechten, aangezien zij een vergoeding kunnen genieten wanneer de abnormale schade die zij lijden wegens een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid beantwoordt aan de in art. 5, 3°, bedoelde ernstdrempel, die een kwalitatief criterium vormt dat meer aangepast is aan hun situatie.