De aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door modder op de weg worrdt gelegd bij de landbouwer (ook in het geval waarbij deze een beroep deed op loonwerkers).
Dat heden ten dage bij het oogsten zwaarder materiaal wordt gebruikt is wellicht juist, maar dit betekent niet dat, louter door dit feit, de juridische principes opzij moeten worden gezet.
Dat de landbouwer de rijbaan niet zou kunnen opkuisen, kan niet worden aanvaard. Dat het niet gemakkelijk is, kan de Rechtbank aanvaarden, maar het ervaren van enige moeilijkheid is nog niet hetzelfde als het aanvaarden van overmacht. Er blijven een aantal mogelijkheden zoals het afkuisen van de rijbaan met roterende borstel, onder waterdruk, e.a. Er bestaan ongetwijfeld op de markt een aantal hulpmiddelen die toelaten de rijbaan te reinigen. Desnoods dient de landbouwer de hulp in te roepen van bijvoorbeeld derden, zoals onder andere de brandweer, en hiervoor te betalen.
Dat de rijbaan door de loonwerker opzettelijk zou worden vervuild, kan niet worden aanvaard. De vervuiling van de rijbaan is een intrinsiek en noodzakelijk gevolg van het op- en afrijden van het veld, dat er vaak, in de herfst, nat bij ligt.
Een loonwerker krijgt een specifieke opdracht, waarvoor hij wordt betaald. Wanneer een handelaar een prestatie verricht dan wordt dit in het hedendaags handelsverkeer geacht tegen betaling te zijn verricht.
Wanneer de landbouwer geen bewijs voorlegt aan dat de loonwerker opdracht kreeg de rijbaan op te kuisen of dat hij er werd voor betaald en zelf verklaart de rijbaan te hebben opgekuist, impliceert deze verklaring het beste bewijs van het bestaan van een overeenkomst waarbij de landbouwer de opkuis op zich nam of misschien nog, indien daar al lang niet wordt over gesproken, een werkelijke gewoonte, namelijk dat de landbouwer de reinigingvon de rijbaan op zich neemt.
In de rechtspraak werd nog geen enkel geval ontmoet, waarbij de loonwerker bij de uitvoering van oogstwerkzaamheden op zich zou hebben genomen de rijbaan te reinigen. De gewoonte (als bron van recht) blijft tot op heden onverminderd te bestaan. Overigens is het ook zo dat de rol van de landbouwer bij het oogsten aanzienlijk is verminderd. Vaak kan hij niets doen tot de oogst van het veld is. Ondertussen coördineert hij, geeft hij instructies, en houdt hij een zeker toezicht.
Dat de signalisatieplicht rust op hij die de verkeersbelemmering heeft doen ontstaan is in principe juist. Men kan evenwel twisten omtrent de vraag wie de verkeersbelemmering heeft doen ontstaan. Is het de landbouwer, die opdracht heeft gegeven tot het oogsten en wiens velden langs de rijbaan zijn gelegen? Immers volgens een vaststaande rechtspraak, kan een landbouwer, die zelf de aarde niet rechtstreeks op de rijbaan heeft laten vallen, eveneens veroordeeld worden wegens inbreuk op artikel 7 van de Wegverkeerswetgeving. Een signalisatieplicht berust derhalve eveneens op de landbouwer.
Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de in solidum gehoudenheid ten opzichte van het slachtoffer en de onderlinge aansprakelijkheid tussen de co-debiteurs. De bepalingen van art. 1382 e.v. B.W. betreffende de aansprakelijkheid uit onrechtmatig daad, raken de openbare orde niet. Een overeenkomst kan op geldige wijze afwijken van de bepalingen betreffende de principiële gehoudenheid tot schade, voorzover zij de pleger van een schadelijke daad niet vrijstelt van zijn opzettelijke fout.
De eindverantwoordelijkheid ligt bij de landbouwer.