De conclusies die niet voor het verstrijken van de vastgestelde termijnen zijn neergelegd en meegedeeld aan het openbaar ministerie, indien deze betrekking hebben op de strafvordering, en in voorkomend geval, aan alle andere betrokken partijen, worden ambtshalve uit de debatten geweerd.
Tenzij de rechter vaststelt dat de laattijdige neerlegging of mededeling louter dilatoire doeleinden nastreeft of de rechten van de andere partijen of het verloop van de rechtspleging schendt, kunnen conclusies worden neergelegd na het verstrijken van de overeenkomstig paragraaf 1 vastgelegde termijnen:
- mits het akkoord van de betrokken partijen, of
- bij ontdekking van een nieuw en ter zake dienend stuk of feit dat nieuwe besluiten rechtvaardigt.
De rechter kan ten gevolge hiervan nieuwe conclusietermijnen vastleggen en een nieuwe rechtsdag bepalen. In dat geval is paragraaf 1 van toepassing".
Laattijdige conclusies dienen door de rechter ambtshalve geweerd.
Noch uit de bewoordingen van deze bepaling noch uit de wetsgeschiedenis kan worden afgeleid dat de rechter, alvorens laattijdig neergelegde conclusies te we-ren, moet nagaan of deze laattijdige neerlegging het goede procesverloop in de weg staat. Artikel 747, § 2, zesde lid, thans artikel 747, § 4, Gerechtelijk Wetboek bevat evenmin een dergelijke verplichting.
Het recht van verdediging van een partij wordt niet miskend wanneer de rechter ambtshalve diens conclusie uit het debat weert wegens het niet-respecteren van de op de inleidingszitting vastgelegde conclusiekalender. Het recht van ver-dediging is immers niet onbeperkt en sluit niet uit dat met het oog op een goede procesordening de partijen kunnen worden gedwongen tijdig schriftelijk standpunt in te nemen.
Artikel 152 Wetboek van Strafvordering ontkracht bovendien niet de mogelijk-heid voor partijen om hun middelen in de pleidooien mondeling uiteen te zetten.