De opdeling van de volle eigendom in vruchtgebruik en naakte eigendom is niet steeds verenigbaar met een doeltreffend vermogensbeheer. Bovendien ervaren de erfgenamen de opdeling/splitsing als een beperking van hun erfrecht waardoor ze in een (ongevraagd) afhankelijke positie worden geplaatst. Vandaar de oplossing van de wetgever teneinde de belangen van de verschillende erfgenamen te verzoenen: de omzetting van het vruchtgebruik.
Het omzettingsrecht kan worden omschreven als het recht van de langstlevende echtgenoot of de naakte eigenaar om te vorderen dat het vruchtgebruik wordt omgezet in volle eigendom, in een geldsom of in een gewaarborgde/geïndexeerde rente (art. 745quater, § 1 BW).
Daarnaast bestaat, zij het binnen een beperkter toepassingsgebied, de mogelijke overname of inkoop van de naakte eigendom door de langstlevende echtgenoot. Deze mogelijkheid bestaat enkel indien de langstlevende echtgenoot tot de nalatenschap komt met andere bloedverwanten dan afstammelingen en betreft alleen de preferentiële goederen (art. 745quater, § 2, tweede lid BW).
De omzetting heeft tot gevolg dat het vruchtgebruik wordt vervangen door 'iets anders', door een ander recht op een goed of door een recht op een ander goed.
De langstlevende heeft het in artikel 745quater, § 4 BW bedoelde vetorecht tegen de omzetting, waarvan zij wel of niet gebruik kan maken.
Indien de langstlevende geen gebruik maakt van dit vetorecht en daarentegen een naakte eigenaar zich verzet, dient de rechter een afweging te maken.
In een sfeer van wantrouwen/moeizame communicatie en samenwerking tussen de partijen, kan de (appel)rechter, die hier aan belangenafweging moet doen en geenszins uitspraak doet over een recht aan de zijde van de partijen, de omzetting van het vruchtgebruik bevelen. Met deze afweging kan de rechter de omzetting toestaan mede gelet op de overweging dat het in een dergelijke context zeer onpraktisch de verhouding naakte eigendom en vruchtgebruik te handhaven.
De rechter kan, op vordering daartoe, het bedoelde vruchtgebruik doen omzetten hetzij in volle eigendom hetzij in een geldsom hetzij in een gewaarborgde en geïndexeerde rente (art. 745quater, § 1 BW), met berekening van het vruchtgebruik overeenkomstig artikel 745sexies, §3 BW. Deze (laatste) bepaling is gewijzigd door de wet van 22 mei 2014 'houdende invoeging van artikel 624/1 BW en tot wijziging van artikel 745sexies, § 3 BW teneinde de regels vast te leggen voor de waardering van het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot en van de langstlevende wettelijk samenwonende'.
In voorkomend geval komt het (in de eerste plaats) aan de notaris toe om de omzetting concreet invulling te geven, zij het op de wijze die de (appel)rechter op vordering van (minstens) een partij bepaalt (Gent 15 januari 2015, RW 2015-16, 1348 en RW 2016-17, 137).
In deze zaak willen 2 kinderen de woning binnen het familiepatrimonium houden en als zodanig verhuren. De woning staat leeg. Een verhuursituatie ligt in de gegeven omstandigheden moeilijk, mede gelet op een elektriciteitsonderzoek en het energieprestatiecertificaat. Daar waar de woning kan dienen voor de verhuurmarkt blijken zich hoe dan ook (relatief) aanzienlijke kosten op te dringen. Voorts botert het blijkbaar niet naar behoren tussen alle betrokkenen. Gebeurlijke verhuuropbrengsten zouden bovendien exclusief toekomen aan de langstlevende, die mede de verkoop van de woning nastreeft.
In lijn met de overwegingen van de eerste rechter, is ook het hof, na belangenafweging, van oordeel dat de gevraagde omzetting van vruchtgebruik en verkoop (met toepassing van art. 745sexies, § 2, tweede lid BW) is aangewezen. De verkoop zal meebrengen dat ook de onverdeelde naakte eigendomsverhouding wordt ongedaan gemaakt middels verdeling van de verkoopopbrengst.