Art. 745quater B stelt:
§ 1. (Wanneer de blote eigendom behoort aan de afstammelingen van de vooroverleden echtgenoot, aan zijn geadopteerde kinderen of aan de afstammelingen van dezen, kan de langstlevende echtgenoot of een van de blote eigenaars vorderen dat het vruchtgebruik geheel of ten dele wordt omgezet, hetzij in de volle eigendom van met vruchtgebruik belaste goederen, hetzij in een geldsom, hetzij in een gewaarborgde en geindexeerde rente.
§ 2. Wanneer de blote eigendom behoort aan andere personen dan die bedoeld in § 1, kan de langstlevende echtgenoot die omzetting eisen binnen vijf jaar na het openvallen van de nalatenschap.
In hetzelfde geval kan hij te allen tijde eisen dat de blote eigendom van de goederen bedoeld in § 4 hem tegen geld wordt overgedragen.
De familierechtbank kan de omzetting van het vruchtgebruik en de toewijzing van de volle eigendom weigeren, wanneer zulks de belangen van een onderneming of van een beroepsarbeid ernstig zou schaden.
Indien de rechtbank het billijk acht wegens omstandigheden die eigen zijn aan de zaak, kan zij een vordering tot omzetting toewijzen, die is ingesteld door een andere blote eigenaar dan die bedoeld in § 1 of, na de termijn van vijf jaar, door de langstlevende echtgenoot.
§ 3. De omzetting van het vruchtgebruik van de goederen onderworpen aan het recht van wettelijke terugkeer kan, alleen worden gevorderd door degene die dat recht bezit.
§ 4. Het vruchtgebruik van het onroerend goed dat bij het openvallen van de nalatenschap het gezin tot voornaamste woning diende, en van het daarin aanwezige huisraad, kan niet worden omgezet dan met instemming van de langstlevende echtgenoot.
Ingevolge voormeld art. 745quater, § 2, vierde lid BW kan de rechter, indien hij het billijk acht wegens de omstandigheden eigen aan de zaak, ingaan op een vordering tot omzetting van het vruchtgebruik met betrekking tot een hoeve in een geldsom, ook al wordt zij door de weduwe ingesteld na de in art. 745quater, § 2 BW bedoelde termijn van vijf jaar na het openvallen van de nalatenschap van haar overleden echtgenoot.
Op de vordering kan ingegaan worden, rekening houdende met economische en niet-economische omstandigheden, zoals de aanzienlijke spanningen tussen de weduwe als vruchtgebruiker en de blote eigenaars, het sterk verouderde karakter van de hoeve, de noodzaak van structurele herstellingen dan wel renovatie en de te beperkte mogelijkheden van de weduwe om de vereiste zorgen en kosten (verder) te dragen.
Let wel: Nieuwe bepalingen in het (nieuw) BW
Omzetting van vruchtgebruik art. 3.161 (nieuw) BW
Zonder afbreuk te doen aan bijzondere wetten zoals vervat in artikel 745quater tot artikel 745sexies van het oude Burgerlijk Wetboek, kunnen de vruchtgebruiker en de blote eigenaar op ieder ogenblik bij de rechtbank vorderen dat het wettelijke vruchtgebruik geheel of ten dele wordt omgezet, hetzij in de volle eigendom van met vruchtgebruik belaste goederen, hetzij in een geldsom, hetzij in een gewaarborgde en geïndexeerde rente.
Dit recht is persoonlijk en niet vatbaar voor overdracht. Het kan niet worden uitgeoefend door de schuldeisers van de rechthebbende.
De rechtbank kan de omzetting geheel of gedeeltelijk toestaan, rekening houdend met de belangen van alle partijen. De omzetting geschiedt overeenkomstig artikel 745sexies van het oude Burgerlijk Wetboek.