De verbintenis van de arts dient in beginsel te worden beschouwd als een inspanningsverbintenis. De arts belooft met andere woorden niet de genezing van de patiënt, namelijk een bepaald resultaat, maar hij verbindt er zich toe alle middelen aan te wenden die de huidige medische wetenschap ter beschikking stelt om ofwel de gezondheidstoestand vast te stellen, ofwel de verbetering van de gezondheidstoestand van de patiënt na te streven.
De geneeskunde is immers geen exacte wetenschap. Elk menselijk lichaam reageert verschillend op eenzelfde behandeling (R. Vansweevelt en F. Dewallens, Handboek gezondheidsrecht, Intersentia, 2014, volume I, nr. 2678).
Het gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg in de zin van artikelen 418 en 420 Strafwetboek stemt overeen met de nalatigheid of onvoorzichtigheid in de zin van artikel 1383 Burgerlijk Wetboek. Geen rekening houden met een mogelijkheid kan een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg opleveren in de zin van artikel 418 Strafwetboek, als die mogelijkheid had moeten voorzien worden of kon voorzien worden. Tevens kan elke fout, hoe licht ook, een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg opleveren en is ze voldoende om aansprakelijk te worden gesteld in de zin van artikel 418 Strafwetboek.
Ten slotte dient het gebrek aan voorzichtigheid in concreto beoordeeld te worden, getoetst aan de voorzichtigheid en de voorzorg die een normale, gemiddelde mens in dezelfde omstandigheden dient te vertonen.
Het handelen van de aangesproken arts moet dus vergeleken worden met het gedrag van de standaardarts van dezelfde categorie. Er moet aldus rekening worden gehouden met de bijzondere beroepskennis of de specialiteit van de arts.
Dit is logisch, nu een specialist zich kan toeleggen op zijn specialiteit ook en daardoor meer bekwaam wordt. De specialist houdt zich ook voor als specialist en wekt aldus ook het vertrouwen van bijzondere bekwaamheid bij de patiënt.
De maatstaf is aldus de zorg die een normaal zorgvuldige arts van dezelfde specialiteit aan de dag zou leggen, weliswaar geplaatst op het ogenblik van het gedrag.
Gelet op hun gespecialiseerde studies, hun specifieke opleiding en hun rijkere ervaring groeit een specialist uit tot een expert in zijn vakgebied. Met reden kan hem bijgevolg een andere zorgvuldigheidsmaatstaf worden opgelegd. Zijn gedrag zal dan ook worden getoetst aan het optreden van een normaal zorgvuldig specialist van dezelfde specialiteit.