Auteursrecht is een vormvrije bescherming, die de maker van een origineel werk de mogelijkheid geeft dit exclusief te reproduceren en zich te verzetten tegen de overname ervan door derden.
Het auteursrecht biedt bescherming voor ideeën, gedachten, principes, methodes en dergelijke die een concrete en originele vorm hebben gekregen, waarbij dan slechts die concrete en originele vorm (uitdrukkingswijze) wordt beschermd.
Alleen een werk dat voldoet aan de originaliteitsvereiste, komt in aanmerking voor bescherming door auteursrechten.
Opdat een auteur van een werk zich op de auteursrechtelijke bescherming zou kunnen beroepen, moet worden aangetoond dat het werk origineel is en dat het onder een of andere concrete vorm wordt uitgedrukt, die mededeelbaar is aan het publiek (Vz. Rb. Brussel 15 mei 2013, Baru/Party partners, IRDI 2013, 186).
De vereiste originaliteit vergt twee componenten:
- het moet de uitdrukking zijn van een intellectuele inspanning van de maker (Cass. 27 april 1989, Ing.Cons. 1993, 145);
- er moet bovendien in het werk een persoonlijke stempel van de ontwerper terug te vinden zijn: voldoende is dat de schepper van het werk een bepaalde keuze heeft gemaakt uit verschillende mogelijkheden die een weerspiegeling is van deze creatieve inbreng, doch een persoonlijke toets is noodzakelijk (HvJ 17 januari 2012, C-302/10, Infopaq).
De auteur moet bij het maken van het werk, zijn creatieve bekwaamheden tot uiting hebben kunnen brengen door het maken van vrije en creatieve keuzes. Met die keuzes is de auteur dus in staat, zijn werk een toets te geven waaruit zijn persoonlijkheid blijkt (HvJ 1 december· 2011, C-145/10, Painer).
De auteur die originaliteit opeist, zal vooreerst de bestanddelen van zijn werk moeten identificeren die een gevolg zijn van zijn vrije en creatieve keuzes; hij zal dus moeten aantonen dat de vormgeving van zijn werk voortvloeit uit vrije keuzes, en niet bepaald werden door externe of interne vereisten.
Vervolgens kan de verweerder die de originaliteit aanvecht, het vrije en creatieve karakter van deze keuze trachten te weerleggen, door anterioriteiten voor te brengen en zo een vermoeden van kopie in het leven te roepen.
Relevante anterioriteiten voldoen aan drie voorwaarden: ze moeten het betwiste werk in tijd voorafgaan, ze moeten voldoende gelijkenissen vertonen, en de vermeende auteur moet ze redelijkerwijze kunnen hebben gekend; de verweerder die minstens één werk kan bijbrengen dat aan deze vereisten voldoet, geniet van een vermoeden van kopie ten laste van de eiseres.
In een volgende stap zal de eiser dit vermoeden kunnen weerleggen door aan te tonen dat het in werkelijkheid niet om een anterioriteit gaat, dat deze een andere globale indruk nalaat of dat hij deze anterioriteiten redelijkerwijze niet kon kennen.
In de andere gevallen waarbij de originaliteit van het betwiste werk niet onmiddellijk werd weerlegd, bestaat een sterk vermoeden dat het werk voortvloeit uit de vrije en creatieve keuzes van de auteur en dat het niet gekopieerd werd.
Ten slotte kan met zekerheid tot het bestaan van auteursrechten worden besloten na een afweging van de belangen die aan de grondslag liggen van het criterium van de creatieve keuze; daarom zal in een volgende stap moeten nagegaan worden of bij een toekenning dan wel afwijzing van auteursrechten de bescherming van de belangen van de auteur opwegen tegen het algemene belang van derden op vrije beschikking op het werk of de elementen ervan.
Concreet dient de rechter na ta gaan of de ingeroepen keuzes niet banaal zijn in de zin dat anderen al dan niet dezelfde keuzes zouden gemaakt hebben om hetzelfde uit te drukken.
De vraag die zich concreet opdringt, is of het waarschijnlijk is dat een toekomstige auteur op onafhankelijke wijze een werk zou scheppen met dezelfde globale indruk; indien dit niet het geval is, helt de balans van de belangenbescherming over in het voordeel van de auteursrechtelijke bescherming; bij een positief antwoord overwegen de belangen van derden op de vrije beschikking over de elementen van het werk (zie ook Kh. Antwerpen 6 november 2017, A/16/8494, inzake Cassegrain/Kamize en PB Fashion, www.ie-forum.be IEFBE 2404 en de verwijzingen hierin).
De inbreuk op auteursrechten kan tevens een inbreuk op eerlijke marktpraktijken uit: de klakkeloze overname van beschermde trekken impliceert dat de inbreukmaker zichzelf geen enkele creatieve inspanning heeft getroost om eigen accenten te leggen, en integendeel de verwarring bewust in de hand werkt.
De vaststelling dat het werk niet volledig overeenkomt, in andere kleuren werd uitgewerkt, basismateriaal en grootte in andere grootte is uitgevoerd, wordt volledig in de schaduw gesteld door de gelijkenissen van de bepalende vormkenmerken die tot een vergelijkbare algemene indruk leiden, die gebeurlijk wordt versterkt wordt door de commercialisering onder een fantasienaam die beoogt aan te haken bij het origineel.
Een schending van auteursrecht kan duiden op de intentie commercieel te willen teren op het succes van het origineel via andere distributiekanalen kopers aantrekt tegen een aantrekkelijke prijszetting.