Andere publicatie van dit arrest: Cassatie 27/01/2017, AR C.16.0141.N, juridat en R.A.B.G., 2018/4, p. 288-290
Hof van Cassatie, 1e Kamer – 21 december 2018, RW 2019-2020, 267
Samenvatting
Wanneer een akte zowel verbintenissen van een rechtspersoon als persoonlijke verbintenissen van de bestuurder bevat, omvat de handtekening uitsluitend als bestuurder ook de instemming van de ondertekenaar met de persoonlijke verbintenissen wanneer er geen twijfel over kan bestaan dat de ondertekenaar zich met deze ondertekening ook persoonlijk heeft willen verbinden. Het voorhanden zijn van deze bedoeling wordt door de feitenrechter beoordeeld aan de hand van de intrinsieke elementen van de akte.
AR nr. C.18.0204.N
Bvba W. t/ W.V.
I. Rechtspleging voor het Hof
Het cassatieberoep is gericht tegen een vonnis in hoger beroep van de Rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, van 4 december 2017.
...
III. Beslissing van het Hof
Beoordeling
De beide onderdelen samen
1. Krachtens art. 1134, eerste lid BW strekken alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan, degenen die ze hebben aangegaan tot wet.
Krachtens art. 1108 BW is onder meer de toestemming van de partij die zich verbindt, een vereiste voor de geldigheid van een overeenkomst.
2. Overeenkomstig de artt. 13 en 13bis vzw-wet handelt de vereniging door haar bestuursorganen. Krachtens art. 14bis van deze wet gaan de bestuurders, in beginsel, geen persoonlijke verplichtingen aan inzake de verbintenissen die de vereniging aangaat.
3. Krachtens art. 1322 BW heeft een onderhandse akte die erkend is door degenen tegen wie men zich daarop beroept, of die wettelijk voor erkend wordt gehouden, tussen de ondertekenaars van de akte en tussen hun erfgenamen en rechtverkrijgenden dezelfde bewijskracht als een authentieke akte.
De ondertekening van de akte verbindt de ondertekenaar wanneer er geen twijfel kan bestaan over zijn wil in te stemmen met de inhoud van de akte.
4. Uit het bovenstaande volgt dat wanneer een akte zowel verbintenissen van een rechtspersoon als persoonlijke verbintenissen van de bestuurder bevat, de handtekening uitsluitend als bestuurder ook de instemming van de ondertekenaar met de persoonlijke verbintenissen omvat wanneer er geen twijfel over kan bestaan dat de ondertekenaar zich met deze ondertekening ook persoonlijk heeft willen verbinden. Het voorhanden zijn van deze bedoeling wordt door de feitenrechter beoordeeld aan de hand van de intrinsieke elementen van de akte.
5. Op grond van de in het middel weergegeven redenen, waaronder de grafische opmaak van de akte, het feit dat de verweerder enkel in de hoofding werd vermeld en zulks zonder adres of nadere gegevens en op de plaats waar de handtekeningen moeten worden gezet enkel wordt vermeld «de huurder vzw T.C.», oordeelt de appelrechter zonder schending van de aangevoerde wetsbepalingen en zonder miskenning van de bewijskracht van de akte dat de ondertekening van deze akte door de verweerder enkel de vereniging verbindt en, wat hem persoonlijk betreft, slechts het begin van bewijs door geschrift overeenkomstig art. 1347 BW oplevert.
De beide onderdelen kunnen niet worden aangenomen.