Stilzwijgende berusting in een rechterlijke beslissing kan worden afgeleid uit bepaalde met elkaar overeenstemmende akten of feiten waaruit blijkt dat de partij het vaste voornemen heeft haar instemming te betuigen met de beslissing.
Stilzwijgende berusting in een rechterlijke beslissing die uitvoerbaar is bij voorraad, kan slechts uit de uitvoering van deze beslissing worden afgeleid wanneer bijzondere omstandigheden voorhanden zijn, die op vaststaande en ondubbelzinnige wijze de afstand van het recht tot uitoefenen van een rechtsmiddel aantonen.
Uit het loutere feit dat een partij niet onmiddellijk beroep heeft aangetekend tegen het tussenvonnis, dat haar niet betekend werd, en zij de expertise, bevolen in een uitvoerbaar vonnis bij voorraad, gevolgd heeft kan niet op ondubbelzinnige wijze afgeleid worden dat zij berustte in dit tussenvonnis en verzaakte aan haar recht om hoger beroep aan te tekenen tegen dit tussenvonnis.
Wanneer geen andere gedragingen in hoofde van een partij kunnen weerhouden waaruit kan afgeleid worden dat zij op vaststaande en ondubbelzinnige wijze afstand heeft gedaan van haar recht beroep aan te tekenen tegen een vonnis is haar beroep tegen dit vonnis ontvankelijk.
De rechterlijke controle op het door de aanbestedende overheid gevoerde prijsonderzoek bluft beperkt tot een marginaal toezicht. Dit marginale toezicht houdt in dat de rechter de beoordeling van het bestuur niet overdoet en zijn oordeel niet in de plaats kan stellen van die van het bestuur. Of de beslissing om de opdracht toe te wijzen foutief was, dient te worden beoordeeld aan de hand van de gegevens die bij de aanbesteding bekend waren.
De in de betwiste offerte opgegeven hoeveelheden bij de prijsverantwoording dienden en konden enkel worden gecontroleerd op de haalbaarheid van de uitvoering op basis van deze hoeveelheden en op basis van de situatie op dat moment. De vraag welke hoeveelheden er uiteindelijk werden uitgevoerd is dus niet relevant. In die omstandigheden zijn de bevindingen van de gerechtsdeskundige, wiens opdracht het was na te gaan wat de thans uitgevoerde hoeveelheden waren, niet nuttig. De vraag is niet cf de door de inschrijver voorgehouden hoeveelheden correct zijn, wel of haar prijs voor de betrokken post als realistisch kon worden aanvaard door de aanbestedende overheid, en vooral of men voor die prijs de betrokken werken in die post kon uitvoeren zonder aan kwaliteit in te boeten, hierbij ook rekening houdend met het beperkte aandeel van de betrokken post in het totaal van de offerte.