Onder art. 50 van de oude Ventôsewet is de notaris persoonlijk titularis van het notarisambt (zo ook onder de nieuwe Ventôsewet) en is hij met de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor de beroepsfouten die hij begaat, onverminderd verhaal van de vennootschap op de notaris. De nieuwe regeling waarbij de aansprakelijkheid van de notaris die het beroep uitoefent in een vennootschap, wordt beperkt tot zijn inbreng en de notaris slechts hoofdelijk aansprakelijk blijft met de vennootschap voor de overtredingen die hij heeft begaan met bedrieglijk oogmerk of met het doel om schade te berokkenen (art 50. 4 Ventôsewet), doet hier geen afbreuk aan.
Wanneer bij het het verlijden van de notariรซle akte wordt verleend van volledige en onvoorwaardelijke kwijting aan de koper voor wat betreft de betaling van de koopprijs en dit zonder enig voorbehoud, houdt deze vaststelling in dat de koper van zijn betalingsverplichting ten aanzien van de verkoper/eiser is bevrijd.
Wanneer de verkoopprijs wordt betaald middels voorafgaande overschrijvingen op de kantoorrekeningen van de tussenkomende notarissen, maakt deze overschrijving vanaf inschrijving op de rekening van de begunstigde betaling uit van de koopprijs.
Middels een notariรซle kwijting stelt de notaris ontegensprekelijk en authentiek vast dat de betaling voltrokken is en de koper geen verdere verplichtingen heeft ten aanzien van de verkoper Tegelijkertijd waarborgt deze kwijting dat de gelden het vermogen van de koper hebben verlaten ten voordele van de eigen kantoorrekening van de notaris.
Wanneer de notaris optreedt als openbaar ambtenaar is zijn beroepsaansprakelijkheid van buitencontractuele aard zowel in de relatie met zijn cliรซnten als jegens derden. Het feit dat de notaris naast zijn buitencontractuele aansprakelijkheid ook een contractuele aansprakelijkheid kan hebben opzichten zijn cliรซnt, op grond van de specifieke omstandigheden waarin deze de notaris zijn opdracht geeft, doet daar geen afbreuk aan.
Een bankcheque is een cheque die getrokken wordt op de trekker zelf (art. 6 Chequewet). Banktechnisch gezien gaat het om een cheque getrokken op de bank, die vooraf een provisie gelijk aan het bedrag van de cheque van de rekening van haar opdrachtgever afscheidt en reserveert om de door haar opgenomen chequerechtelijke verbintenis te honoreren. De fondsen verdwijnen als het ware uit het patrimonium van de aanvrager - te dezen verweerder - en worden eigendom van de bankier, die in ruil een bankcheque ter beschikking stelt van de aanvrager. Deze techniek biedt de begunstigde ook de zekerheid dat de cheque gehonoreerd zal worden, behoudens verlies, diefstal of vervalsing.
Tegen de bankcheque kan verzet worden aangetekend, weze het dat verzet niet geregeld is in de chequewet. Het verzet wordt gehanteerd in geval van fraude zoals diefstal of vervalsing van de cheque.
Na het verlenen van kwijting aan de koper die de notaris heeft betaald door storting op diens kantoorrekening en het ter beschikking stellen van de koopsom aan de verkoper door een bankcheque, kan de notaris deze bankcheque niet meer herroepen. De bankcheque houdt ten overvloede een abstracte onvoorwaardelijke verbintenis tot betaling in. Wanneer de notaris toch tot herroeping van de bankcheque overgaat schendt de notaris een zorgvuldigheidsnorm en begaat hij een buitencontractuele fout. In dit geval schendt de notaris bovendien ook een wettelijke norm, namelijk de Ventรณsewet, en een reglementaire norm, de Deontologische Code van Notarissen, die bindend is voor de notarissen.
De notaris licht elke partij altijd volledig in over de rechten, verplichtingen en lasten die voortvloeien uit de rechtshandelingen waarbij zij betrokken is en geeft aan alle partijen op onpartijdige wijze raad (art. 9 Ventรณsewet). De notaris respecteert zijn wettelijke verplichtingen inzake informatie en raadgeving (art. 11 Deontologische Code). De raadgevingsplicht bestaat zelfs ten aanzien van een cliรซnt die een andere notaris gekozen heeft. Bij de behandeling van zijn dossiers en de opstelling van zijn akten geeft de notaris blijk van een volkomen onpartijdigheid. De plicht van onpartijdigheid blijft bestaan wanneer elke partij een verschillende notaris kiest, zelfs wanneer hij deze plicht in dit geval naleeft op een aan deze situatie aangepaste wijze (art. 12 Deontologische Code). De plicht van onpartijdigheid brengt voor de notaris mee dat hij de ene partij niet boven de andere partij mag bevoordelen en dat hij aan alle partijen de nodige zorg dient te besteden.
Wanneer een notaris een door hem uitgeschreven bankcheque in uitvoering van de terbeschikkingstelling van de koopsom aan een verkoper na het verlijden va een notariรซle akte, herroept dan mengt hij zich ten onterecht in een geschil betreffende de koop-verkoop dat desgevallend voor de rechtbank moet beslecht worden.
Een notaris kan zich niet aan de zijde van zijn opdrachtgever scharen voor het verlijden van de notariรซle akte, door diens beweerde rechten de facto trachten af te dwingen door zijn eigen verplichtingen tot afgifte van gelden niet na te komen.
Door aldus te handelen schond verweerder zijn hogervermelde plicht tot onpartijdigheid en zijn plicht tot informatie en raadgeving.
Commentaar
Artikel 50, § 1 van de Wet op het notarisambt bepaalt dat een notaris, alleen of in associatie, zijn ambt kan uitoefenen in een vennootschap met de vorm van een besloten of een coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, maar dat de notaris nochtans persoonlijk titularis blijft van het notarisambt.
De Wet op het Notarisambt voorziet in artikel 50, § 1, a) dat de notaris zijn beroep alleen of in associatie kan uitoefenen in - d.w.z. "binnen" - een professionele vennootschap, maar zo gaat dit artikel 50 van de Notariswet verder: "Hij blijft nochtans persoonlijk titularis van het notarisambt".
De uitoefening van het notarisambt dient door een natuurlijk persoon te gebeuren, niet door of in vennootschap maar binnen een notarisvennootschap.
De vennootschap is het kader waarbinnen de ambtenaar zijn beroep uitoefent. Hieruit kan afgeleid worden dat het openbaar ambt niet wordt uitgeoefend door de vennootschap, niet door de notaris handelend als zaakvoerder of vennoot van de professionele vennootschap, maar door de natuurlijke persoon die daartoe benoemd werd.
Het notarisambt wordt niet door een rechtspersoon uitgeoefend, maar door een fysieke persoon, zijnde de benoemde notaris.
Artikel 50, § 1, a) van de geciteerde Notariswet vindt onverkort toepassing voor de aansprakelijkheid van de notaris voor fouten in de uitoefening van zijn beroep in vennootschapsverband met rechtspersoonlijkheid.