Het beginsel dat overeenkomsten te goeder trouw ten uitvoer moeten worden gebracht, verbiedt een partij misbruik te maken van de rechten die de overeenkomst haar toekent; bij de vaststelling van rechtsmisbruik moet de rechter, bij de beoordeling van de voorhanden zijnde belangen, rekening houden met alle omstandigheden van de zaak.
Als de plotselinge en onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst de verzekerde schade veroorzaakt die niet in verhouding staat tot het voordeel dat de verzekeraar daaruit haalt, kan dergelijke beëindiging beschouwd worden als in strijd met het beginsel van de uitvoering te goeder trouw van de overeenkomsten.
Uittreksel uit het NBW (boek 1)
Art. 1.9 Rechtsmisbruik
Niemand mag misbruik maken van zijn recht.
Wie zijn recht uitoefent op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat van de normale uitoefening van dat recht door een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst, maakt misbruik van zijn recht.
De sanctie voor een dergelijk misbruik bestaat in de matiging van het recht tot zijn normale rechtsuitoefening, onverminderd het herstel van de schade die het misbruik heeft berokkend.
Uittreksel NBW (boek 5)
« Art. 5.73 Uitvoering te goeder trouw en verbod van rechtsmisbruik
Een contract moet te goeder trouw uitgevoerd worden.
Krachtens het eerste lid:
1° moet elk van de partijen zich bij de uitvoering van het contract gedragen zoals een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst;
2° mag niemand misbruik maken van de rechten die hij aan het contract ontleent.
Elke afwijking van dit artikel wordt voor niet-geschreven gehouden. »
Zie ook www.elfri.be - Artikel - Rechtsmisbruik