Uittreksel uit het strafwetboek:
Art. 442bis. Hij die een persoon heeft belaagd terwijl hij wist of had moeten weten dat hij door zijn gedrag de rust van die bewuste persoon ernstig zou verstoren, wordt gestraft met gevangenisstraf van vijftien dagen tot twee jaar en met geldboete van vijftig euro tot driehonderd euro of met een van die straffen alleen.
Ingeval de feiten bedoeld in het eerste lid worden gepleegd ten nadele van een persoon van wie de kwetsbare toestand ten gevolge van de leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, duidelijk was of de dader bekend was, wordt de minimumstraf voorzien in het eerste lid verdubbeld.
Dit wetsartikel beschermt enkel natuurlijke personen en niet rechtspersonen tegen belaging.
Immers:
Artikel 442bis van het Strafwetboek heeft tot doel handelingen te bestraffen die het privéleven van de personen aantasten door hen lastig te vallen op een wijze die voor de betrokkenen overlast meebrengt.
De straf waarin die bepaling voorziet, is alleen van toepassing wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan : het belagende karakter van het gedrag van de vervolgde persoon, een verstoring van de rust van de persoon die de belager beoogt, een oorzakelijk verband tussen het gedrag van die persoon en die verstoring van andermans rust, alsook de ernst van die verstoring.
Het komt uiteindelijk de rechter toe om te oordelen over de werkelijkheid van de verstoring van de rust van een persoon, de ernst ervan en het oorzakelijk verband tussen die verstoring van de rust van een bepaalde persoon en het belagende gedrag. Hij zal daartoe rekening houden met de objectieve gegevens die hem worden voorgelegd, zoals de omstandigheden van de belaging, de betrekkingen tussen de dader van het belagende gedrag en de klager, de gevoeligheid of de persoonlijkheid van de laatstgenoemde of de wijze waarop dat gedrag door de maatschappij of het betrokken sociaal milieu wordt ervaren.
Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever om te beslissen of de belaging die wordt bestraft door artikel 442bis van het Strafwetboek alleen betrekking heeft op die waarvan een natuurlijke persoon het slachtoffer is, dan wel of, zoals de burgerlijke partij voor de verwijzende rechter suggereert, de belaging handelingen kan betreffen die over het algemeen afbreuk doen aan de eerbiediging van het privéleven die rechtspersonen in zekere mate kunnen genieten (EHRM, 16 april 2002, Société Colas Est en anderen t. Frankrijk, § 41)..
Er is derhalve geen schending van het gelijkheidsbeginsel.