Art. 785, eerste lid Ger.W. bepaalt dat, indien de voorzitter of één van de rechters in de onmogelijkheid verkeert om het vonnis te ondertekenen, de griffier daarvan melding maakt onderaan op de akte. De beslissing is dan geldig met de handtekening van de overige rechters die ze hebben uitgesproken.
Krachtens art. 782bis Ger.W. wordt het vonnis uitgesproken door de voorzitter van de kamer die het heeft gewezen, zelfs in afwezigheid van de andere rechters.
De bij art. 782bis Ger.W. in de uitspraak van het vonnis aangebrachte versoepeling is gekoppeld aan de voorwaarde dat het vonnis moet worden ondertekend door alle rechters die het hebben gewezen.
Een vonnis gewezen door een meervoudige kamer van de rechtbank van eerste aanleg, dat slechts ondertekend is door twee (van de drie) rechters, zonder dat de onmogelijkheid waarin één van de rechters zou hebben verkeerd om het vonnis te ondertekenen, verantwoord is overeenkomstig het hierboven vermelde art. 785 Ger.W. is gebrekkig door het ontbreken van de derde handtekening.
Het ontbreken van de handtekening van die rechter heeft de nietigheid van het vonnis tot gevolg. Een dergelijke nietigheid kan evenwel hersteld worden, waarbij het herstel zelfs terugwerkt tot de datum van de uitspraak, ongeacht eventuele rechtsmiddelen aangewend tegen deze uitspraak.
In dit geval dient de procedure conform art. 788 Ger.W. correct nageleefd.
Uittreksel uit het gerechtelijk wetboek:
Art. 785. Indien de voorzitter of een van de rechters in de onmogelijkheid verkeert om het vonnis te ondertekenen, maakt de griffier daarvan melding onderaan op de akte en de beslissing is geldig met de handtekening van de overige rechters die ze hebben uitgesproken.
Indien een akte niet kan worden ondertekend door de griffier die daaraan heeft medegewerkt, is het voldoende dat de voorzitter of de rechter die hem vervangt, de akte ondertekent en de onmogelijkheid vaststelt.
Art. 786.Indien alle rechters of een alleenrechtsprekend rechter in de onmogelijkheid verkeren om de uitgesproken beslissing te ondertekenen, vermeldt de griffier die onmogelijkheid onderaan op de akte en doet hij alles bevestigen door de voorzitter van de rechtbank of van het hof.
Deze formaliteit wordt eveneens in acht genomen, wanneer de vrederechter of rechter in de politierechtbank in de onmogelijkheid verkeert om het door hem gewezen vonnis te ondertekenen. In dat geval wordt het proces-verbaal van de griffier bevestigd door de voorzitter van de vrederechters en rechters in de politierechtbank en in de arrondissementen Brussel en Eupen door]1 de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg.
Wat de vrederechters en de rechters in de politierechtbank van het gerechtelijk arrondissement Brussel betreft, wordt het proces-verbaal bevestigd door de voorzitter van de Nederlandstalige of Franstalige rechtbank van eerste aanleg, naargelang de taal van het diploma van licentiaat of master in de rechten waarvan hij houder is.
Verkeert de griffier in de onmogelijkheid om te tekenen, dan tekent de vrederechter of de rechter in de politierechtbank alleen, met vermelding van het voorval.
Art. 787. In de gevallen van de artikelen 785 en 786 zendt de griffier aan de procureur-generaal of aan de procureur des Konings bericht van die leemte binnen acht dagen na de uitspraak van het arrest of van het vonnis.
Art. 788. De procureur-generaal kan zich, ambtshalve of op verzoek van een belanghebbende, de zittingsbladen of de processen-verbaal van de zittingen laten overleggen om na te gaan of aan de voorgaande bepalingen voldaan is. In geval van verzuim kan hij, naar gelang van het geval, dat verzuim doen herstellen, dan wel bericht ervan geven aan de eerste kamer van het hof, die op de schriftelijke conclusie van de procureur-generaal een van de rechters die deze zittingen hebben bijgewoond, kan machtigen om de akten of processen-verbaal te ondertekenen.
De procureur des Konings oefent hetzelfde toezicht uit als de procureur-generaal betreffende de zittingsbladen of de processen-verbaal van de zittingen van de rechtbank van eerste aanleg, van de rechtbank van koophandel en van de vredegerechten en politierechtbanken.
De arbeidsauditeur oefent dat toezicht uit bij de arbeidsrechtbank.
De procureur des Konings en de arbeidsauditeur brengen elk vastgesteld verzuim ter kennis van de procureur-generaal, die daarna handelt zoals hierboven is bepaald.
Te dezen blijkt er blijkt enkel een schriftelijke conclusie te zijn van de procureur des Konings te Tongeren van 18 februari 2014. Vervolgens werd op het vonnis in kwestie de ontbrekende handtekening aangebracht met de (rand)melding van de handtekening van mevr. K.P. op datum van 26 februari 2014, met het oog op het herstel van haar verzuim tot ondertekening ter gelegenheid van de uitspraak. Kennelijk gebeurde die door een eenvoudige tussenkomst van de griffier, die een (verduidelijkende) stempel plaatste op het bewuste vonnis.
Uit art. 788 Ger.W. blijkt weliswaar dat de procureur des Konings hetzelfde toezicht uitoefent als de procureur-generaal betreffende de zittingsbladen of de processen-verbaal van de zittingen van de rechtbank van eerste aanleg, maar deze bevoegdheid betreft slechts het toezicht. Indien de procureur des Koning, in uitoefening van dit toezicht, een verzuim vaststelt, brengt hij dit ter kennis van de procureur-generaal, waarna de eerste kamer van het hof, op de schriftelijke conclusie van de procureur-generaal één van de rechters die deze zittingen hebben bijgewoond, kan machtigen om de akten of processen-verbaal te ondertekenen.
Deze werkwijze is duidelijk niet gevolgd: zonder toepassing van de procedure kan het herstel niet rechtsgeldig geschieden en wordt de nietigheid niet geremedieerd.
Het hof verklaart het bestreden vonnis derhalve nietig.