Een schimmelinfectie opgelopen tijdens een operatie valt onder contractuele aansprakelijkheid die ten deze niet werd weerhouden, bij gebreke aan contractuele fout.
Tussen contractpartijen moet in de regel contractueel worden gevorderd en kan onder de gelding van het oud BW voor feiten voorafgaand aan 1 januari 2025, slechts aanvullend buitencontractueel worden gevorderd wanneer de schade vreemd is aan de uitvoering van de overeenkomst of er sprake is van een contractuele fout die ook een strafrechtelijk misdrijf uitmaakt. Het hof oordeelt dat er van misdrijf geen sprake kan zijn bij gebrek aan bewijs van een fout beging in oorzakelijk verband met de door de vrouw opgelopen schade.
De vrouw stelt tevens een buitencontractuele vordering in op grond van artikel 1384 lid 1 oud BW. Ook deze vordering werd afgewezen. De omstandigheid dat voor de toepassing van voormeld artikel geen bewijs van een fout, maar enkel van een gebrek in de zaak moet worden geleverd rechtvaardigt volgens het hof niet dat het samenloopverbod in casu wordt opgeheven.
Let wel
Samenloop van vorderingen
Samenloop van vorderingsmogelijkheid is de omstandigheid waarbij een partij verschillende vorderingsmogelijkheden bezit om haar aanspraak gerealiseerd te zien. Dit is het geval wanneer tegelijk voldaan is aan de voorwaarden van verschillende rechtsgronden.
Samenloop kan bestaan tussen verschillende bepalingen van eenzelfde wetboek of rechtstakken, of tussen bepalingen van verschillende wetboeken zoals het strafrecht en het burgerlijk recht.
Het nieuwe Boek 6 BW regelt stelt in artikel 6.2 BW dat samenloop toegestaan is in drie
gevallen, tenzij de wet of het contract anders bepaalt.
Samenloop is krachtens artikel 6.2 BW toegestaan tussen
- 1. tussen twee of meerdere bepalingen van hetzelfde boek 6 BW,
- 2. tussen een bepaling van boek 6 BW en een bepaling uit een ander boek van het BW én
- 3. tussen een bepaling van boek 6 BW en een andere bepaling uit een andere wet.
Het nieuwe Boek 6 BW regelt stelt in artikel 6.3 BW met zoveel woorden dat het oude verbod op samenloop tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid niet langer bestaat en dat voortaan samenloop toegelaten is.
Partijen in een contractuele relatie kunnen aldus onder de gelding van boek 6 (nieuw) BW voor feiten na 01/01/2025 de keuze maken om geen contractuele maar een buitencontractuele vordering in te stellen tegen hun contractpartij.
Hierbij gelden drie beperkingen:
- 1. Een verweerder die in een contractuele relatie geconfronteerd wordt met een buitencontractuele vordering behoudt alle contractuele verweermiddelen die het contract bood
- 2. Anderzijds mag de verweerder niettegenstaande de buitencontractuele vordering steeds de contractuele verjaringstermijn opwerpen om de onontvankelijkheid van de vordering te bepleiten.
- 3. Ten slotte mag de verweerder steeds beroep doen op de bijzondere bescherming die hij geniet vanwege de wetgeving die de contractuele relatie hem verleent (vb. de bewaarder van een gebrekkige zaak kan niet buitencontractueel aansprakelijk worden gesteld voor het gebrek tenzij hij dat gebrek kende of behoorde te kennen).
Deze 3 beperkingen gelden niet voor opzettelijke fouten.
Door het wegvallen van het samenloopverbod kan een contractpartij ook de werknemer en onderaannemer van zijn medecontractant buitencontractueel aansprakelijk stellen.