Om van schuldig verzuim in de zin van artikel 422bis Strafwet te kunnen spreken, dienen er volgende wettelijke bestanddelen verenigd te zijn:
– iemand dient in groot gevaar te verkeren (Met groot gevaar wordt bedoeld een ernstig gevaar voor de persoonlijke integriteit, dat constant, reëel en actueel is. De oorzaak van het gevaar is irrelevant. Een constante rechtspraak heet het geval van een persoon die op het punt staat zelfmoord te plegen een groot gevaar);
– die toestand is door de dader, die verzuimt te helpen, zelf vastgesteld of is hem beschreven (Een halfslachtige aanzet tot hulpverlening volstaat niet. Bij vaststelling dat een persoon overweegt zelfmoord te zullen plegen dient men op zijn minst de politie te waarschuwen. De overweging dat het ingrijpen, in casu door de politie te waarschuwen, mogelijk niets zou hebben veranderd, is irrelevant: elke persoon in groot gevaar dient te worden, geholpen, ongeacht de mogelijke graad van doeltreffendheid van die hulp. De overweging niet zéker te zijn dat de betrokkene zichzelf van het leven zou beroven: is irrelevant. De kans op zelfdoding volstaat);
– het moreel bestanddeel (De strafwet vereist geen bijzonder opzet; het volstaat dat de dader wetens en willens nalaat te voldoen aan de algemene solidariteitsverplichting);
– de dader kan helpen zonder enig gevaar voor hemzelf of voor anderen
De vervolging voor schuldig verzuim beoogt wezenlijk om een bewuste, vrijwillige en niet geldig gerechtvaardigde lijdzaamheid te beteugelen, die aan de dag gelegd wordt tegenover een persoon die zich in ernstig gevaar bevindt. (Gent, 25 juni 1997, T.A.V.W.,1997, 303). De wetgever heeft niet omschreven wat een groot gevaar is.
Maar aan de hand van de rechtspraak en rechtsleer, dient afgeleid te worden dat men met “groot gevaar” een toestand bedoelt waarin een individu in zijn persoonlijke integriteit, zijn vrijheid of zijn eerbaarheid dreigt aangetast te worden zonder dat doodsgevaar vereist wordt. (A. DE NAUW, Inleiding tot het bijzonder strafrecht, 2010, nr. 286, p. 231.) De mens moet in zijn leven en in zijn fysieke gaafheid worden beschermd; in dat opzicht is men niet wettelijk verplicht hulp te verlenen aan iemand die in zware morele nood verkeert, zolang er geen fysiek gevaar is bijvoorbeeld ten gevolge van een zelfmoordpoging of bij een hongerstaking in haar ultieme eindfase (J. DU JARDIN, Tw. “Schuldig verzuim”, in Com. Strafrecht, 3).
Bij de beoordeling of iemand in groot gevaar verkeerde dient geen rekening te worden gehouden met mogelijke graad van doeltreffendheid der (gevraagde) hulpverlening. (Corr. Antwerpen 20 november 2007,T.Strafr., 2008/2, 146, noot K. DE LAET).
Wel moet het groot gevaar beantwoorden aan een aantal criteria: het gevaar moet immers ernstig zijn, constant, reëel en actueel (Gent, 10 juni 1999, TAVW, 2001, 42.) Deze ernst moet objectief beoordeeld worden en dit op het ogenblik van de weigering om in te grijpen. Schuldig verzuim is een ogenblikkelijk misdrijf: ter beoordeling van het groot gevaar voor het slachtoffer moet dus rekening gehouden worden met de ernst van het gevaar op het ogenblik van de weigering van de tussenkomst. (Gent, 10 juni 1999, T.A.V.W., 2001,42; Corr. Gent, 25 juni 1997, T.G.R., 1997, 243; A. DE NAUW, Inleiding tot het bijzonder strafrecht, nr. 286, p. 233).
Daarenboven moet men om te beoordelen of hulp moet geboden worden zich plaatsen op het tijdstip van de gebeurlijke weigering (aflopend misdrijf).
Er is evenwel geen sprake van schuldig verzuim indien men onmiddellijk een poging deed om zelf hulp te bieden, ook al was de hulp achteraf gezien misschien niet geslaagd, niet doelmatig of onhandig. (Luik, 25 juni 1986, Jur. Liège, 674).
Uittreksel uit het strafwetboek