artikel 138bis, §2 Ger.W., stelt:
“§ 2. Voor overtredingen op de wetten en verordeningen die behoren tot de bevoegdheid van de arbeidsgerechten en die het geheel of een deel van de werknemers van een onderneming betreffen, kan de arbeidsauditeur, ambtshalve, overeenkomstig de vormvoorschriften van dit Wetboek, een rechtsvordering instellen bij de arbeidsrechtbank teneinde de inbreuken op voormelde wetten en verordeningen te laten vaststellen.[...]”
Het gaat zowel om sociaalrechtelijke inbreuken die strafrechtelijk beteugeld worden als om inbreuken waarbij er enkel een administratieve sanctie is voorzien.
De procedure overeenkomstig artikel 138bis §2 Ger.W. betreft geen strafrechtelijke procedure. Het voorwerp van het geschil is het vaststellen van het bestaan van de inbreuk, en niet het vaststellen van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor deze inbreuk.
De arbeidsrechtbank kan de inbreuk al dan niet bewezen verklaren en de werkgever verplichten om de werknemers in kennis te stellen. De rechtbank kan op basis van de elementen van het dossier ambtshalve nagaan of er wel voldaan is aan de constitutieve elementen van de inbreuken .
Er wordt aangenomen dat de strafrechtelijke regels omtrent de bewijslast van toepassing zijn, zoals het bestaan van het vermoeden van onschuld en de mogelijkheid tot het inroepen van rechtvaardigingsgronden
Het bewijsrisico rust aldus bij het arbeidsauditoraat.
De processen-verbaal die opgemaakt zijn door de sociaal inspecteurs hebben bewijskracht tot het tegendeel bewezen is, voor zover een afschrift ervan ter kennis wordt gebracht van de vermoedelijke dader van de inbreuk en, in voorkomend geval, van zijn werkgever binnen een termijn van 14 dagen die aanvangt de dag na de vaststelling van de inbreuk.
De bijzondere bewijskracht geldt slechts voor de materiële vaststellingen die de verbalisanten hebben gedaan en niet voor de conclusies die ze uit die vaststellingen trekken.
De bijzondere bewijskracht geldt evenmin voor wat wordt afgeleid uit redeneringen of beschouwingen van een andere persoon zoals bv. uit de getuigenverklaringen of uit het verslag van een gerechtsdeskundige.