Het komt vaak voor dat familieleden en partners iets doen omdat ze zich er moreel toe verplicht voelen. Het Burgerlijk Wetboek bevat geen definitie van het begrip "natuurlijke verbintenis". Slechts één artikel vermeldt iets over deze rechtsfiguur. Artikel 1235, tweede lid BW bepaalt dat geen terugvordering kan plaatshebben ten opzichte van natuurlijke verbintenissen die men vrijwillig voldaan heeft. Het is een rechtsfiguur met heel wat praktisch nut in de context van familiale relaties, voornamelijk in de gevallen waar de wetgever niet in een wettelijke onderhouds- of bijdrageplicht heeft voorzien.
Uit de rechtspraak en de rechtsleer kan worden afgeleid dat onder natuurlijke verbintenissen worden verstaan: verplichtingen die niet in rechte afdwingbaar zijn, maar die eens dat zij vrijwillig zijn uitgevoerd, geen aanleiding geven tot terugvordering (C. CAUFFMAN, "De natuurlijke verbintenis" in Verbintenissenrecht, OBO, afl. 63).
De natuurlijke verbintenis vindt haar oorsprong in een morele schuld. Zij ontstaat buiten het domein van het recht, en is op zich dus geen juridische verplichting. Het komt aan ieder toe om zelf te beslissen of hij zijn geweten volgt en deze schuld uitvoert (K. WILLEMS, "Natuurlijke verbintenis, betaling begrafeniskosten", NJW, nr. 178, 12 maart 2008, p. 190 et seq.).
Een VZW heeft geen familiale of partnerrelaties. Zij is geen fysieke persoon met een geweten, maar een rechtspersoon met een statutair doel.
In casu betreft het in deze rechtspraak een VZW die wederzijds hulpbetoon van de Belgische adel verstrekt met als doel, zowel moreel als materieel, personen te helpen waarvan de inkomsten onvoldoende zijn geworden om het hoofd te bieden aan de noden ten gevolge ouderdom, ziekte, fysische of mentale handicaps, verlies van betrekking of moeilijke familiale omstandigheden. De personen aan wie hulp verleend wordt dienen lid te zijn van de Belgische adel. De materiële hulp bestaat uit tussenkomsten inzake huisvesting, verwarming, voeding, kleding, gezondheidszorgen, opvoeding en studies van kinderen (art. 3 van de statuten).
De VZW heeft tot doel materiële of morele hulp te verlenen, maar er bestaat in hoofde van de VZW geen morele verbintenis tot materiële steun. De steun die deze VZW in het verleden verleend heeft aan is gegrond op haar maatschappelijk statutair doel en niet op een natuurlijke verbintenis.
Die VZW kan dan geen vordering tot terugbetaling instellen maar kan wel (ten einde haar budget in evenwicht te houden en andere personen hulp te kunnen bieden), beslissen geen verdere financiële steun meer zal verlenen (te dezen omdat de VZW van oordeel is dat 10 jaar steun voldoende is en dat betrokkene zelf zijn toestand moet saneren.