Art. 386, 3° W.Venn. luidt als volgt: «Tenzij bij de statuten anders is bepaald, gelden de volgende regels :
"de ontbinding van de coöperatieve vennootschap, aangegaan voor een bepaalde of onbepaalde duur, kan in rechte gevorderd worden om wettelijke redenen. Daarbuiten kan de vennootschap slechts ontbonden worden door een besluit van de algemene vergadering volgens de regels die voor de wijziging van de statuten zijn gesteld. Artt. 39, 5° en 43 zijn niet van toepassing op de ontbinding van de coöperatieve vennootschap».
Voormeld art. 386 3° WVenn. - net zoals art. 343 W.Venn. (voor de b.v.b.a.) en art. 645 WVenn. (voor de n.v.) - preciseert niet wie vorderingsgerechtigd is.
De thans geldende wettelijke bepalingen, zoals zij in het Wetboek van vennootschappen zijn opgenomen, leiden dan ook tot de vaststelling dat enkel de aandeelhouders en de vennoten - en niet iedere belanghebbende derde - gerechtigd zijn tot het instellen van de vordering tot gerechtelijke ontbinding op grond van wettige redenen (P. ]EHASSE, «La dissolution judiciaire », in P. ]EHASSE, Manuel de la liquidation, pp. 108-109, nr. 158; Kooph. Gent, 5 januari 1989, TR.V, 1992, 554; Kooph. Oudenaarde, 7 juli 1987, TR. V, 1988, 67).
Naar het oordeel van het hof overwoog de eerste rechter dan ook terecht dat:
« Door een meerderheid van de rechtsleer wordt dan ook aangenomen dat vordering tot gerechtelijke ontbinding uitsluitend aan de aandeelhouders toekomt» (A. FRANÇOIS et K. BYTTEBIER e.a., Omgaan met conflicten in vennootschappen : regeling van geschillen is meer dan geschillenregeling», in K. BYTTEBIER et A. FRANÇOIS, e.a. (eds), Omgaan met conflicten in de vennootschap, Intersentia, Antwerpen, 2009; B. TILLEMAN, Ontbinding van vennootschappen, Bi blo, Kalmthout, 1997, 224).
Een vennootschap die noch hoofdzakelijk noch in bijzaak handelsdaden stelde in de oude betekenis van het woord maar die om de rechtspersoonlijkheid te verkrijgen de vorm aannam van een handelsvennootschap werd een burgerlijke vennootschap genoemd.
Het onderscheid tussen burgerlijke en handelsvennootschappen is verdwenen sinds 1 november 2018.
Deze bijdrage beschrijft de regeling toepasselijk volgens het oude wetboek van vennootschappen.
Het zo goed als opgeheven Wetboek van vennootschappen dient samen gelezen te worden met het nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen die van toepassing is op nieuwe vennootschappen opgericht na 1 mei 2019 vanaf 1 mei 2019 en op de bestaande vennootschappen (ouder dan 1 mei 2019) vanaf 1 januari 2020.
Voor de geconsolideerde tekst van het nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen (klik hier)nieuwe wetboek van vennootschappen en verenigingen (klik hier)
Voor de wet van 23 maart 2019 tot invoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen en houdende diverse bepalingen (klik hier).
Voor het oude wetboek van vennootschappen van toepassing tot 1 mei 2020 op vennootschappen ouder dan 1 mei 2019 (klik hier).