Een document dat werd opgesteld bij het einde van de huur en niet werd ondertekend kan toch als tegensprekelijke plaatsbeschrijving worden aanzien wanner:
- het document werd opgesteld bij een rondgang op het einde van de huur in aanwezigheid van huurder en verhuurder
- het document werd opgesteld door de eigenaar, die haar commentaren met rood in de tekst heeft verwerkt;
- de huurder uitvoering heeft gegeven aan de opmerkingen van de eigenaar ( te dezen door de toiletten en de oven te reinigen;
- huurder en verhuurder akkoord gingen om de tekst te ondertekenen, maar dat de materiële ondertekening is er niet van gekomen.
De eigenaar kan alsnog gerechtigd zijn om naast en boven de plaatsbeschrijving op tegenspraak het bewijs te leveren van verdere huurschade.
Een dergelijk tegenbewijs zou nog enkel betrekking hebben op de posten die niet werden opgenomen in de plaatsbeschrijving bij uittrede en voor zover zij toen op tegenspraak werden vastgesteld.
Het feit dat deze bewijskans is teloorgegaan, is enkel te wijten aan het stilzitten van de verhuurder die op het einde van de huur het nodige had moeten doen om haar rechten te vrijwaren. Met andere woorden, nu de bewijslast (van de aard en de omvang van de schade) rustte op de verhuurder draagt zij ook het bewijsrisico. Het bewijsrisico wijst aan welke partij in het ongelijk moet worden gesteld indien het bewijs niet wordt geleverd.
Bij gebrek aan bewijs van huurschade die ten laste kan worden gelegd van de huurder, moet de vrijgave van de huurwaarborg in het voordeel van de huurder worden bevolen.
Wanneer de huurwaarborg niet werd gestort op een geblokkeerde rekening is de verhuurder rente verschuldigd aan de huurder op het einde van de huur.
De door de wet voorgeschreven interestvoet kan evenwel nergens worden teruggevonden. Er bestaan geen lijsten met «de gemiddelde rentevoet van de financiële markt». Nergens wordt bepaald hoeveel «de gemiddelde rentevoet van de financiële markt» bedraagt. De gemiddelde rentevoet van de financiële markt wordt nergens bekendgemaakt. Nergens wordt de berekeningswijze van deze rentevoet opgegeven. De vaagheid waarmee dit begrip wordt omkleed kan alleen tot eindeloze uitvoeringsproblemen leiden (welke intrestvoeten maken deel uit van de korf om het gemiddelde te berekenen, over welke tijdspanne moet het gemiddelde worden berekend enz.). Voor de duidelijkheid en de rechtszekerheid moet worden gezegd voor recht dat de gemiddelde rentevoet van de financiële markt wordt vastgesteld op de wettelijke interestvoet.
De huurder kan aanspraak maken op kapitalisatie die ander op een geblokkeerde rekening automatisch zou zijn geschied.
De interest moet ingevolge art. 10, § 2 Woninghuurwet worden gekapitaliseerd telkens op de verjaardag van het stellen van de huurwaarborg.