De vereffening en verdeling is een tijdsgebonden gebeuren bij uitstek en in deze optiek dienen partijen te handelen met de nodige spoed, ijver en dilligentie. Essentieel bij de beoordeling van de in art. 1220, § 1 Ger.W. vermelde wettelijke of conventionele termijnenregeling van artt. 1217 en 1218 Ger.W. zijn de sanctiemogelijkheden: het belang van een termijn staat of valt immers met zijn afdwingbaarheid.
Het algemeen beginsel van het recht van verdediging, als exponent van het recht op een eerlijk proces (zoals gewaarborgd door art. 6 EVRM), sluit overigens ook niet uit dat de wet het ogenblik vastlegt tot wanneer de gedingvoerende partijen geschriften of stukken kunnen indienen .
In deze optiek heeft de wetgever, in acht genomen de redelijke termijn die ook geldt voor gerechtelijke vereffeningen en verdelingen, het nodig geacht in art. 1220, § 1 Ger.W. te bepalen dat, behalve in geval van akkoord van alle partijen of ontdekking van nieuwe feiten of nieuwe stukken van overwegend belang, de notaris-vereffenaar geen rekening houdt met aanspraken, opmerkingen en stukken die na het verstrijken van de met toepassing van art. 1217 Ger.W. overeengekomen termijnen of de in art. 1218, § 1 en § 2 Ger.W. bepaalde termijnen zijn aangebracht.