Het eigenhandig geschrift waarborgt de herkomst van het testament, de oprechtheid ervan, het persoonlijke karakter en de intimiteit waarin het werd opgesteld, zonder tussenkomst van een derde. Het eigenhandig geschrift (in de traditionele zin, met eigenhandige vorming van letters/cijfers, zonder gebruik van mechanische hulpmiddelen) laat toe de testator te identificeren. Het biedt een waarborg tegen eventuele vervalsing, vermits het testament geheel met de hand moet worden geschreven.
Krachtens artikel 901 BW moet de testator gezond van geest zijn, dit wil zeggen wilsgeschikt, wat niet noodzakelijk verband houdt met een 'geestesstoornis'. De wetgever geeft doelbewust geen omschrijving en laat de appreciatie van deze (feiten)kwestie over aan de (feiten)rechter.
Gezondheid van geest impliceert ook helderheid van geest. De testator moet zowel in staat zijn de zin en de draagwijdte van de getroffen beschikking(en) te begrijpen als er vrijwillig in toe te stemmen. Een (gedeeltelijke) aantasting/verzwakking van de wil (voortvloeiend uit hetzij een psychische hetzij een fysieke aandoening) is voldoende om tot ongezondheid van geest in de zin van artikel 901 BW te besluiten (Gent 27 mei 2004, NjW 2005, 208, noot BW). De feitenrechter moet extra waakzaam zijn.
Artikel 901 BW is geen loutere herhaling van het gemeenrechtelijke toestemmingsvereiste van de artikelen 1109 e.v. BW. (Ch. Declerck en W. Pintens, Schets van het familiaal vermogensrecht, Antwerpen, Intersentia, 2019, 256-257, nrs. 619- 620). Ten opzichte van giften wordt om reden van de 'verarming' die zij teweegbrengen, een bijzondere graad van toestemming vereist, die strenger is dan bij handelingen om baat (J. Favril, "Impliceert de gezondheid van geest vereist door art. 901 BW een versterkte wil, toestemming of controle?" in W. Pintens en Ch. Declerck (eds.), Patrimonium 2010, Antwerpen, Intersentia, 2010, 209-225).
Ze moeten niet alleen worden nietig verklaard op grond van een totale afwezigheid van toestemming of op grond van de gewone wilsgebreken zoals dwaling, geweld of bedrog, maar ook bij elke aantasting, zelfs verzwakking/verstoring van de wil.
Het (tegen)bewijs van de ongezondheid van geest is aan strenge vereisten gebonden . Dit dient op precieze wijze te worden geleverd en mag geen twijfel laten bestaan. In de eerste plaats moet de ongezondheid van geest omstandig, met precisie en met uitsluiting van redelijke twijfel worden aangetoond.
Bovendien volstaat, los van het geval van rechterlijke bescherming met wils- en handelingsonbekwaamheid om te schenken/legateren, geen enkele geestesstoornis op zich om een legaat te vernietigen maar moet telkens worden bewezen dat de vrije en bewuste wilsuiting van de beschikker daardoor in concreto wordt belemmerd. Tot slot moet de aantasting van de wil bestaan op het ogenblik van het legaat zelf. Alle middelen van recht zijn dienstig voor het bedoelde bewijs, zo ook getuigen en vermoedens.
Aangezien de testator steeds wordt vermoed gezond van geest te zijn op het ogenblik van de opmaak van zijn testament, moet diegene die op grond van zijn ongezondheid van geest de nietigheid van een rechtshandeling inroept, het bewijs daarvan aanbrengen.
De rechter kan aan de hand van voldoende basis van (overtuigende) bewijselementen hierover een oordeel vellen waarbij verder medisch deskundigenonderzoek inopportuun wordt beoordeeld.
Hierbij werd geoordeeld aan de hand van een medische voorgeschiedenis en de aanname dat de erflater zich niet in verbeterde doen verkeerde wanneer hij door inname van een dodelijke cocktail medicatie zichzelf van het leven beroofde.
De gegeven concrete omstandigheden wijzen
erop dat de testator
de overdosis aan medicatie, die hij (mede) gelet op zijn (intussen weliswaar verbeterde) psychische problemen ter beschikking had, tot zich heeft genomen in een droeve opwelling;
in de roes van (alvast minstens een deel van) de medicatie (vervolgens) de litigieuze afscheidsbrief heeft geschreven.
de testator duidelijk onder sterke invloed was van (alvast minstens een deel van) de medicatie toen hij het document schreef.
De schrijfstijl/zinsbouw en het gamma aan fouten stemmen absoluut niet overeen met de gebruikelijke communicatie van de testator, zo evenmin met de (omzeggens foutloze) elektronische communicatie die hem eigen was en die hij de dagen voordien nog tentoonspreidde (in messengerberichten).
Zoals reeds aangegeven:
- gaat het onder meer om een dodelijke concentratie van het medicijn 'Pentobarbital', een sterk werkend hypnoticum;
- heeft hij zich bediend van een (dodelijke) cocktail bestaande uit Pentobarbital, Nordazepam, Bromazepam, Bupropion en Methylfenidaat;
- gaat het, mede gelet op de bijsluiters, om geneesmiddelen met een bewustzijns-verlagende werking die worden genomen als angstremmer, voor de behandeling van een depressie en voor de behandeling van aandachtstekortstoornissen met hyperactiviteit; zijn mogelijke bijwerkingen van dergelijke medicatie onder meer verwardheid, een verlies aan contact met de werkelijkheid en onvermogen om helder te denken of te oordelen.
Welnu, de afscheidsbrief/het document, geschreven onder invloed van (alvast minstens een deel van) een (dodelijke) cocktail van dergelijke medicatie, getuigt absoluut niet van de vereiste helderheid/gezondheid van geest aan de zijde van de auteur.
Het in artikel 901 BW bedoelde strenge toestemmingsvereiste is niet vervuld, zodat de gevorderde nietigverklaring zich opdringt.