Art 39bis §3 van het wetboek van strafvordering stelde voor het besproken arrest van het Grondwettelijk Hof:
§ 3. De procureur des Konings kan de zoeking in een informaticasysteem of een deel ervan, aangevat op grond van paragraaf 2, uitbreiden naar een informaticasysteem of een deel ervan dat zich op een andere plaats bevindt dan daar waar de zoeking plaatsvindt:
- indien deze uitbreiding noodzakelijk is om de waarheid aan het licht te brengen ten aanzien van het misdrijf dat het voorwerp uitmaakt van de zoeking; en
- indien andere maatregelen disproportioneel zouden zijn, of indien er een risico bestaat dat zonder deze uitbreiding bewijselementen verloren gaan.
De uitbreiding van de zoeking in een informaticasysteem mag zich niet verder uitstrekken dan tot de informaticasystemen of de delen ervan waartoe de personen die gerechtigd zijn het onderzochte informaticasysteem te gebruiken, in het bijzonder toegang hebben.
Inzake de door uitbreiding van de zoeking in een informaticasysteem aangetroffen gegevens, die nuttig zijn voor dezelfde doeleinden als de inbeslagneming, wordt gehandeld zoals bepaald in paragraaf 6.
Wanneer blijkt dat deze gegevens zich niet op het grondgebied van het Rijk bevinden, worden ze enkel gekopieerd. In dat geval deelt de procureur des Konings dit onverwijld mee aan de Federale Overheidsdienst Justitie, dat de bevoegde overheid van de betrokken Staat hiervan op de hoogte brengt, indien deze redelijkerwijze kan worden bepaald.
In geval van uiterst dringende noodzakelijkheid kan de procureur des Konings de uitbreiding van de zoeking bedoeld in het eerste lid mondeling bevelen. Dit bevel wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk bevestigd, met vermelding van de redenen van de uiterst dringende noodzakelijkheid.
Het Grondwettelijk Hof heeft dit artikel 39bis, §3, vernietigd, en de anderen wijzigingen in zoverre daarbij niet wordt voorzien in een specifieke bepaling teneinde het beroepsgeheim van de artsen en de advocaten te beschermen.
Dispositief:
Het Hof
1. vernietigt
- artikel 39bis, § 3, van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij artikel 2 van de wet van 25 december 2016 « houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering en het Strafwetboek, met het oog op de verbetering van de bijzondere opsporingsmethoden en bepaalde onderzoeksmethoden met betrekking tot internet en elektronische en telecommunicaties en tot oprichting van een gegevensbank stemafdrukken »;
- artikel 13 van de voormelde wet van 25 december 2016;
- artikel 39bis van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij artikel 2 van de voormelde wet van 25 december 2016, in zoverre daarbij niet wordt voorzien in een specifieke bepaling teneinde het beroepsgeheim van de artsen en de advocaten te beschermen;
2. handhaaft de door de vernietigde bepalingen teweeggebrachte gevolgen tot de datum waarop dit arrest in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt;
3. onder voorbehoud van de in B.15.2 en B.22.2 vermelde interpretaties, verwerpt het beroep voor het overige.
%MCEPAHet Hof
1. vernietigt
- artikel 39bis, § 3, van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij artikel 2 van de wet van 25 december 2016 « houdende diverse wijzigingen van het Wetboek van strafvordering en het Strafwetboek, met het oog op de verbetering van de bijzondere opsporingsmethoden en bepaalde onderzoeksmethoden met betrekking tot internet en elektronische en telecommunicaties en tot oprichting van een gegevensbank stemafdrukken »;
- artikel 13 van de voormelde wet van 25 december 2016;
- artikel 39bis van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij artikel 2 van de voormelde wet van 25 december 2016, in zoverre daarbij niet wordt voorzien in een specifieke bepaling teneinde het beroepsgeheim van de artsen en de advocaten te beschermen;
2. handhaaft de door de vernietigde bepalingen teweeggebrachte gevolgen tot de datum waarop dit arrest in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt;
3. onder voorbehoud van de in B.15.2 en B.22.2 vermelde interpretaties, verwerpt het beroep voor het overige.STEBIN%