Voor de bevoegdheid van de Belgische rechtbank stelt artikel 61 WIPR dat de Belgische rechters bevoegd zijn ondermeer wanneer het kind bij de instelling van de vordering zijn gewone verblijfplaats in België heeft.
Welke rechter in afstammingszaken bevoegd is, wordt bijgevolg overeenkomstig het interne recht van elke lidstaatbepaald.
Wat de territoriale bevoegdheid betreft is de familierechtbank van de woonplaats van het kind bevoegd wanneer niet eerder een familierechtbank werd gevat (artikel629bis, §1 Ger.W. kan dan buiten beschouwing dient gelaten en artikel 629bis, §2/1 Ger.W. dient dan toegepast.
Artikel 62, § 1, eerste lid WIPR bepaalt dat de vaststellingen de betwisting van het vaderschap van een persoon wordt beheerst door het recht van de Staat waarvan hij de nationaliteit heeft bij de geboorte van het kind, of indien de vaststelling het resultaat is van een vrijwillige handeling, bij het verrichten van die handeling.
Artikel 63 WIPR bepaalt dienaangaande dat het recht dat krachtens artikel 62 van toepassing is met name bepaalt:1° aan wie het is toegelaten een afstammingsband te doen vaststellen of betwisten.2° de bewijslast en de te bewijzen elementen inzake de afstammingsband, alsook de vaststelling van de bewijsmiddelen.3° de voorwaarden voor en de gevolgen van het bezit vanstaat.4° de termijn voor het instellen van de vordering.
Artikel 19, §1, lid 1 WIPR voorziet dat het door deze wet aangewezen recht uitzonderlijk niet van toepassing is wanneer uit het geheel van de omstandigheden kennelijk blijkt dat het geval slechts een zeer zwakke band heeft met de Staat waarvan het recht is aangewezen, maar zeer nauw verbonden is met een andere Staat.
In dit geval wordt het recht van deze andere Staat toegepast. Wanneer aldus:
– het kind in België geboren is;
– het kind de Belgische nationaliteit heeft;
– het kind hier steeds gewoond heeft;
– de moeder thans de Belgische nationaliteit heeft;
– eisers reeds geruime tijd in België wonen.
Staat uit het geheel van deze elementen derhalve vast dat de zaak kennelijk heel nauw met België verbonden is en slechts een heel zwakke band heeft met het land waar eiser nationaliteit heeft, en volstaat het in deze omstandigheden niet om te stellen dat de zaak een voldoendebetekenisvolle band met het land van de nationaliteit van eiser heeft.
Overeenkomstig artikel 322, eerste lid BW kan de vordering tot vaststelling van het vaderschap worden ingewilligd voor zover het vaderschap niet vaststaat, noch op grond van de vaderschapsregel, noch op grond van een erkenning
De overschrijving in de registers van de burgerlijke stand is in afstammingszaken een louter administratieve formaliteit die er enkel toe strekt de publiciteit van de gerechtelijke uitspraak naar derden toe te verzekeren, maar waarvan de niet-nalevinggeen gevolg heeft voor de uitwerking van de gerechtelijke uitspraak.
zie ook:
www.elfri.be - Rechtspraak - Vaststelling vaderschap toepassing van het recht van de staat van de beweerde vader