Het aangaan door de beide echtgenoten samen van een lening bestemd voor het verwerven, het in stand houden of het verbeteren van een eigen goed van een van hen, geeft op zich aanleiding tot vergoeding door het eigen vermogen van de betrokken echtgenoot aan het gemeenschappelijk vermogen.
De door beide echtgenoten geleende bedragen vallen immers in het gemeenschappelijk vermogen en worden vervolgens aangewend ten behoeve van het eigen vermogen. Door het aangaan van de lening heeft een onmiddellijke verarming van het gemeenschappelijk vermogen plaats, aangezien dit vermogen wordt bezwaard door de uit de lening voortvloeiende schuld en het eventuele saldo van de lening bij de vereffening-verdeling op het passief van de gemeenschap zal moeten worden ingeschreven.
Indien een echtgenoot voor het huwelijk een lening heeft aangegaan om een eigen onroerend goed te verkrijgen, in stand te houden of te verbeteren, leidt de afbetaling van die lening door het gemeenschappelijk vermogen tijdens het huwelijk krachtens artikel 1435 Burgerlijk Wetboek tot een vergoeding gelijk aan de waarde of de waardevermeerdering van dat goed, daar het gemeenschappelijk vermogen rechtstreeks heeft bijgedragen tot het verkrijgen, in stand houden of verbeteren van het goed. Ook indien een echtgenoot voor het huwelijk een lening heeft afgesloten tot overname van aandelen en de echtgenoten vervolgens tijdens het huwelijk een kredietovereenkomst sluiten ter herfinanciering van deze lening – dit zijn de feiten die aanleiding hebben gegeven tot het arrest van 18 maart 2011 – is herwaardering met toepassing van artikel 1435 Burgerlijk Wetboek mogelijk omdat de latere kredietovereenkomst de echtgenoot-eigenaar van de aandelen heeft toegelaten de aandelen te behouden.
Om te bepalen of herwaardering met toepassing van artikel 1435 Burgerlijk Wetboek mogelijk is, dient nagegaan wat de finale bestemming is van de gelden die in het vergoedingsplichtige vermogen zijn gevallen. Ook al worden deze gelden aangewend om een lening af te betalen, dan belet dit niet dat herwaardering mogelijk is indien de lening heeft gediend tot het verkrijgen, instandhouden of verbeteren van een goed.
Indien het ontleende bedrag gemeenschappelijk is, is het dit volledig ontleende bedrag dat verschoven is van het gemeenschappelijk vermogen naar het eigen vermogen van de vergoedingsplichtige echtgenoot met het oog op het verkrijgen, instandhouden of verbeteren van een eigen goed. Het openstaand saldo hiervan dient dan ook, bij de ontbinding van het huwelijksstelsel, te worden ingeschreven op het passief van het gemeenschappelijk vermogen en het gemeenschappelijk vermogen maakt aanspraak op een vergoeding ten belope van het volledige ontleende bedrag.
Bijgevolg is herwaardering aan de orde indien een eigen onroerend goed, dat werd gefinancierd met gemeenschapsgelden, inmiddels een waardevermeerdering heeft ondergaan.
Naast het feit dat, voor de berekening van de vergoeding ten gunste van het gemeenschappelijk vermogen, elke maandelijkse afbetaling moet worden opgesplitst tussen het kapitaal en de intresten, in aanmerking voor vergoeding ten voordele van het gemeenschappelijk vermogen. Vervolgens moet om de maandelijkse afbetalingen van een gezamenlijk aangegane lening te herwaarderen, elke maand worden bepaald welke meerwaarde het onroerend goed heeft verkregen in vergelijking met de maand voordien, wat de berekening van deze vergoeding.
De vergoeding moet berekend worden op basis van het volledige gemeenschappelijk ontleende bedrag dat aangewend werd ten behoeve van het eigen vermogen en dus niet op enkel op basis van de effectieve afbetalingen van de lening door het gemeenschappelijk vermogen tijdens het stelsel.
De vergoeding wordt krachtens artikel 1435 oud BW berekend, rekening houdend met de waarde of de waardevermeerdering van het desbetreffende goed met dien verstande dat het bedrag van de vergoeding altijd minimaal het bedrag is dat uit het vergoedingsgerechtigde vermogen verdwenen is. Het vermogen dat heeft bijgedragen tot het verkrijgen, in stand houden of verbeteren van een goed dat toebehoort aan een ander vermogen, geniet dus mee van de waardestijging die met deze bijdrage is gerealiseerd.