Hoe dient de schade berekend te worden die toekomt aan een jonge vrouw die ingevolge een fietsongeval op 16 jarige leeftijd voor de rest van haar leven 100% arbeidsongeschikt is.
Dit vonnis gewezen in graad van beroep toont de verschillende schadeposten in casu aan evenals de toegekende bedragen en is in dit opzicht exemplatief.
Bij de beoordeling van de vorderingen houdt de rechtbank telkens rekening met de hierna volgende principes.
De schadelijder heeft recht op volledige schadevergoeding.
Dit impliceert dat de benadeelde moet worden geplaatst in een toestand zoals die zou zijn geweest zonder de schade-verwekkende daad.
De rechtbank moet de schade begroten in die zin dat het herstel volledig, juist en passend is.
De bewijslast van het bestaan en van de omvang van de schade rust principieel op de benadeelde, die het bewijs met alle middelen mag leveren (cf. artikelen 1382 en 1383 - en, voor zoveel als nodig, artikel 1315 - van het Burgerlijk Wetboek en artikel 870 van het Gerechtelijk Wetboek).
De feitenrechter beoordeelt soeverein de bewijsmiddelen die worden aangewend om de voorgehouden schade aan te tonen.
Daarbij mag van de betrokken partijen worden geëist dat zij hun medewerking verlenen bij het achterhalen van de waarheid.
Wanneer een berekening in concreto niet mogelijk is, mag een benaderende becijfering van het bedrag van de schade worden gehanteerd met het oog op een begroting van de schade ex aequo et bono, een forfaitaire evaluatie uit billijkheidsoverwegingen.
De benadeelde mag evenwel geen vergoeding ontvangen die hoger ligt dan het veroorzaakte nettoverlies.
In casu:
A Kosten en uitgaven voor consolidatie
1 Voertuigschade: weerhouden
2 Administratiekosten: (gelet op de complexiteit werd 700 euro toegekend)
3 Kledijkosten: (375 euro weerhouden)
4 Vervoerkosten: weerhouden (bij gebrek aan <mogelijk concreet bewijs) forfaitair 35.000 €
5 Medische kosten en verblijfskosten: weerhouden
- miv incontinentiemateriaal
- consultatie van psychiater en psycholoog, psychotherapiesessies en opname in psychiatrie , kiné(voorbehoud)
- Hulpmiddelen deels weerhouden
7 Vrije tijd en communicatie op de overweging dat deze schade nauwelijks wordt aangetoond en rekening houdende met de socio-culturele bijdrage van 800 euro per jaar voor personen met een handicap: 12.000 euro
8 Hulp van derden (weekends)
Het loutere feit dat de opvang effectief gebeurt door de familie, bijgestaan door het Witgele Kruis, neemt niet weg dat het slachtoffer wel degelijk objectief gerechtigd was/is op adequate hulp van derden.
De ver uiteenlopende standpunten van partijen is een indicatie van de moeilijkheid om deze schade te begroten bij gebrek aan stukken. De wens van het slachtoffer om niet continu in de instelling te verblijven en tijdens weekends of op andere momenten bij haar familie door te brengen is normaal, gerechtvaardigd en waarschijnlijk heilzaam. Uit niets blijkt evenwel dat tijdens de weekends buiten de instelling beroep werd gedaan op verzorgingspersoneel dat ten laste was van de burgerlijke partij.
Er liggen geen facturen voor die als basis van een berekening van deze schadepost kunnen worden aangewend. Zonder het belang of de omvang van deze schadepost te minimaliseren en/of het recht op een adequate hulp van derden in vraag te stellen, is de rechtbank van oordeel dat bij wijze van forfaitaire vergoeding voor deze schade een bedrag kan worden toegekend van 105.000,00 euro. Als leidraad om de werkelijkheid zo dicht mogelijk te benaderen gaat de rechtbank uit van 40 in rekening te brengen weekends per jaar (net als bij het bepalen van de forfaitaire vergoeding voor vervoerkosten, ), van een periode van 10,5 jaar en van een forfaitair bepaalde som van 250,00 euro per weekend. Er is geen reden om van de aldus bekomen, zo veel als mogelijk rekening houdend met de concrete elementen van het dossier, ex aequo et bono gefixeerde vergoeding enig bedrag in mindering te brengen.
II Inkomstenverlies
De vordering tot het bekomen van een vergoeding op basis van een inkomen verworven ingevolge een universitair master-diploma gelet op de goede schoolresultaten werd afgewezen gezien niet dat het slachtoffer universitaire studies had aangekund. De rechtbank oordeelt dat in dit geval onmogelijk valt te voorspellen welk diploma zij zou hebben behaald zonder het ongeval en evenmin welk inkomen zij daarmee had kunnen genereren. Op deze gronden wordt een netto jaarbedrag toegekend op basis van het minimum gewaarborgd maandloon, waarbij anderzijds rekening wordt gehouden met de tussenkomst FOD.
III Economische waarde huishoudelijke arbeid
Het is redelijk aan te nemen dat het slachtoffer zonder het ongeval, na eventuele studies, een zelfstandig leven zou hebben geleid, samen met een partner en eventueel kinderen. De burgerlijke partij vorderde voor deze schadepost (20 × 65% × 365 × 9 =) 42.705,00 euro, preciserende dat zij voor de taken die worden waargenomen door de Home waar het slachtoffer verblijft een maandelijkse substantiële bijdrage betaalt en stellende dat de schade ook bestaat uit het verlies van een economische waarde. De rechter staat voor deze post geen vergoeding toe op grond van de overweging dat de normale huishoudelijke taken worden verzorgd door de instelling waar het slachtoffer verblijft en de kost daarvan integraal gedragen door de schadeverwekker (en zijn verzekeraar).
IV Persoonlijke ongeschiktheid - morele schade TAO
In conclusie legde het slachtoffer uit dat zij zich, ondanks het opgelopen zware hersenletsel, vrij goed bewust is van haar leefsituatie en moeilijk kan aanvaarden dat een “normaal” leven voor haar niet is weggelegd, hetgeen soms leidt tot zeer rebels en psychotisch gedrag “met alle gevolgen van dien voor wat haar relatie betreft met het zorgverstrekkend personeel, haar medepatiënten en haar familie en (weinige) vrienden.” De situatie noodzaakt permanente psychologische begeleiding en opvang en aangepaste medicatie. Het slachtoffer zal gedurende haar verder leven quasi “gehospitaliseerd” blijven.
Er bestaat geen discussie over het feit dat het passend is om de morele schade tijdens deze periode te begroten op basis van 31,00 euro per dag. Daar waar het slachtoffer deze vergoeding vordert tot de datum van het vonnis heden meent de eerste rechter dat de vergoeding moet worden becijferd tot de datum van consolidatie. Het toekennen van een vergoeding aan 31,00 euro per dag na consolidatie zou overlappen met de vergoeding voor de blijvende persoonlijke ongeschiktheid. Het is passend om deze schadepost te vergoeden door toekenning van een som van 29.450,00 euro.
V Kosten voorlopig bewind (bewezen kosten werden weerhouden voor de rest en voor de toekomst voorbehoud)
B. Kosten en uitgaven na consolidatie
1 Administratiekosten niet weerhouden wegens dubbel gebruik met voorlopig bewind (in eerste aanleg werd een vergoeding per jaar toegekend van 150 euro)
2 Vervoerkosten
De burgerlijke partij gaf te kennen dat de schadepost vervalt, vermits zij niet meer “naar huis” kan sedert het overlijden van haar vader en de opname van haar moeder in een instelling (psychische klap door ongeval)
3 Medische en verblijfkosten
Door gebrek aan stukken: voorbehoud
4 Hulpmiddelen
voor manuele rolstoel (herstellingen incluis), zitkussen, ergonauttafel, tijdsbesteding, jayback, driewielerfiets (herstellingen incluis), bed (vervanging om de 10 jaar), kayewalker (vervanging om de 7 jaar), rookapparaat en sigarethouder (vervanging om de 10 jaar), laptop (vervanging om de 5 jaar) en hockey rolwagen: voorbehoud bij gebrek aan stukken
5 Vrije tijd en communicatie
Vordering werd gesteld van 2.600 euro per jaar. Tegenpartij stelde éénmalig forfait voor van 5.000 euro. Rechtbank verleent voorbehoud bij gebrek aan/in afwachting van stukken
6 Inkomstenverlies
Bij gebrek aan gegevens van een netto-inkomen bedrag (supra) een forfait van 250.000 euro
7 Huishoudelijke schade
Afgewezen: zelfde reden als supra
8 Hulp van derden
Partijen zijn het erover eens dat het passend is om, gelet op de huidige feitelijke situatie, voor deze post voorbehoud te verlenen, zoals de eerste rechter heeft gedaan.
Bij conclusie gaf de schaderwekker in deze context tevens te kennen dat hij (lees: de verzekeraar) “verder de opvangkosten in Home Diepenbroek
9 Persoonlijke ongeschiktheid - morele schade
De rechtbank is van oordeel dat een forfaitaire vergoeding per punt moet worden toegekend om deze schade adequaat te vergoeden. Daarbij wordt de concrete schade waarover het gaat - die niet gering is, zo blijkt uit de deskundige bevindingen - niet uit het oog verloren.
Het ongeval had een grote impact op het leven van het slachtoffer. Dat aspect van dit schadeonderdeel wordt niet miskend door het toekennen van een forfaitaire vergoeding. Het bepalen van de vergoeding zoals hierna uiteengezet laat toe aan de benadeelde een bedrag toe te kennen dat dit onderdeel van de schade volledig vergoed. Deze manier van werken laat toe om ook rekening te houden met het feit dat het gaat om een vergoeding van een schade waarvan de intensiteit niet statisch is.
De morele schade is niet lineair en niet financieel, al geschiedt de schadeloosstelling onder vorm van betaling van een geldsom. Ook rekening houdend met de evolutie van de schade doorheen de jaren, meent de rechtbank dat het in dit geval niet mogelijk is om deze schadepost anders op passende wijze te vergoeden dan door middel van een som begroot naar billijkheid, zoals hierna becijferd. De rechtbank acht in de huidige concrete omstandigheden een berekening op basis van een forfaitair bedrag per punt de meest geschikte wijze van vergoeding om deze schade volledig en zo objectief als mogelijk is, te vergoeden.
Morele schade is, als extra-patrimoniale schade, bij uitstek subjectief en kan daarom - gelet op de verplichting van volledig schadeherstel en ook al kan deze vorm van schade niet anders dan door een geldsom vergoed worden - beter vergoed worden door een forfaitaire vergoeding die, als herstel bij billijk equivalent, het symbolisch karakter van dergelijke emotionele schade beter duidt.
De morele schade bestaat uit verschillende elementen, hoofdzakelijk de pijnschade, de gederfde levensvreugde, het bewustzijn van de vermindering van de fysieke kracht of geestelijke vermogens, het besef van het onvermijdelijk gegeven dat het slachtoffer zal moeten verder leven met de resterende ernstige beperkingen.
Deze factoren zijn dynamisch en ook onderhevig aan gewenning en aanpassing (vgl. J. Schryvers, “Kapitalisatie van morele schade wegens blijvende invaliditeit? Ja, maar...”, TAVW 2001, 306). De evaluatie van dergelijke schade verschilt uiteraard van persoon tot persoon omdat de perceptie ervan individueel verschilt in functie van wat men als levenskwaliteit ervaart.
Naar eigen inzicht en achtergrond zal het slachtoffer de zijn/haar resterende en/of verloren levenskwaliteit dus moeten invullen. (cf. In dezelfde zin: H. Désiron, “Leven met een ernstig verworven letsel”, bijdrage in Euro-Trans 2000, Actief beheer van menselijke schade - Vergoeding van lichamelijke schade bij verkeersongevallen).
Indien hetzelfde basisbedrag wordt genomen als dat gehanteerd bij de berekening van de vergoeding van de tijdelijke morele schade wordt aanvaard dat de morele schade steeds eenzelfde intensiteit kende en zal kennen, wat niet kan worden bijgevallen, zeker niet wanneer deze schade zich manifesteert over een lange periode zoals hier het geval is.
Het is correct dat “geen enkel mens ‘went’ aan een handicap van 100%.” Zonder de omvang van het leed van het slachtoffer te minimaliseren, moet evenwel worden opgemerkt dat pijnervaring en lijden veelal evolueert en dat zich meestal een zekere mate van gewenning en aanpassing voordoet.
Zo ook zullen de gevoelens van opstandigheid en frustratie eerder afnemen door een zekere berusting die met de ouderdom eerder toe- dan afneemt. Er zullen periodes zijn gedurende dewelke de impact van het ongeval zwaarder zal wegen en er zullen er zijn gedurende dewelke de impact minder zwaar zal zijn, maar noch de tijdstippen waarop deze periodes zich zullen afwisselen, noch de duur van elke periode kunnen thans reeds met zekerheid worden bepaald. Een vergoeding ex aequo et bono per punt is de manier om in dit geval de schade van het slachtoffer integraal en passend te compenseren.
In acht genomen het voorgaande, alsook de leeftijd waarop de burgerlijke partij de letsels opliep en rekening houdend met de corresponderende levensverwachting en gefnuikte toekomstperspectieven, de aard van de blijvende letsels en de weerslag ervan op de psychische gesteldheid van het slachtoffer, acht de rechtbank het verantwoord en billijk dat voor de morele schade een vergoeding wordt toegekend als oordeelkundig door de eerste rechter bepaald.
De rechtbank begroot de morele schade van de burgerlijke partij als gevolg van de blijvende invaliditeit op 150.000,00 euro.
10 Seksuele schade
Ook al bracht de expert seksuele schade niet expliciet ter sprake en al wordt niet tegengesproken dat er geen sprake is van impotentie, onvruchtbaarheid, verminking of verlies van geslachtsdelen of verlamming waardoor seksuele omgang niet meer mogelijk zou zijn, toch kan niet worden voorbijgegaan aan het feit dat het onwaarschijnlijk is dat het slachtoffer ooit nog een “normale” relatie zal kunnen aanknopen met een partner, met de bijhorende seksuele genoegens. Het slachtoffer was tweeëndertig jaar op het ogenblik van de scharnierdatum en zestien op het ogenblik van het ongeval. Het gemis aan seksuele beleving gedurende een gans mensenleven maakt ontegensprekelijk een zeer ernstige schade uit. Waar de burgerlijke partij daarvoor een vergoeding vorderde van 100.000,00 euro en partij W. meende dat een som van 15.000 euro een billijke vergoeding is voor de louter seksuele schade, is de rechtbank van oordeel dat een ex aequo et bono bepaald bedrag van 20.000,00 euro deze schade adequaat zal vergoeden.
11 Esthetische schade
Ook al bracht de expert esthetische schade niet expliciet ter sprake, toch staat vast dat het slachtoffer ten gevolge van het ongeval niet zelfstandig meer kan lopen, permanent gebruik moet maken van hulpmiddelen (rolstoelpatiënt) en zeer moeilijk kan spreken. De rechtbank kent een vergoeding toe van 6.500 euro.
12 Genoegenschade
Deze schade heeft betrekking heeft op het verlies van ontspanningsmogelijkheden, en heeft geen verband met de specifieke seksuele schade en is verschillend van de persoonlijke schade (morele schade), vermits deze laatste schade voornamelijk betrekking heeft op de fysieke en psychische “pijnen en smarten” van het slachtoffer.
Deze vordering werd afgewezen gelet op het feit dat “haar een BI/BAO van 100 % (werd) toegekend en daaraan gekoppeld een passende vergoeding wegens morele schade. Er is volgens de rechtbank in casu geen reden om de schade die bestaat in de teloorgang van het sociaal en recreatief leven van het slachtoffer apart te vergoeden, nu dit aspect van haar psychisch lijden ingevolge het bewustzijn van de aantasting van haar toestand, het verlies van hoop, het gevoel van onzekerheid voor de toekomst en de moeilijkheden in de relaties met haar omgeving al onder een andere noemer vergoeding vindt. Dit onderdeel wordt daarom als ongegrond afgewezen.
13 Kosten voorlopig bewind: voorbehoud
14 Post-lucratieve schade: voorbehoud