G.V. merkt op dat zijn dochter viermaal de eerste kandidatuur doorlopen heeft, thans de derde bachelor volgt maar nog een reeks examens van de tweede bachelor moet afleggen. Hij klaagt ook het feit aan dat zijn dochter op kot woont, hoewel ze nauwelijks op tien minuten van de universiteit woont.
Beide ouders dienen in te staan voor onderhoud en opvoeding van hun kinderen totdat deze normalerwijze hun opleiding hebben voleindigd.
Een onderhoudsgeld bepaald op jonge leeftijd van een kind, is na verloop van tijd volledig achterhaald. Op de zogeheten scharniermomenten, te weten de overstap naar andere onderwijsniveaus is het verantwoord een hogere onderhoudsbijdrage te vragen (in zoverre dit voor de onderhoudsplichtige draagbaar is en rekening houdende met concrete omstandigheden).
De onderhoudsplichtige kan niet opdraaien voor zelf gekozen en niet verantwoorde bijkomende uitgaven, zoals de huur van een studentenkamer wanneer het kind vlakbij de universiteit woont.
Het strekt een kind tot eer door middel van studentenarbeid de eigen financiële mogelijkheden aan te dikken, maar dit is geen argument voor de onderhoudsplichtige waarachter hij zich kan verstoppen om aan de eigen verplichtingen te ontsnappen.
Bij de berekening van onderhoudsgeld komt de problematiek van de vennootschappen kijken: men betaalt zich een kleine maandelijkse vergoeding uit en schermt dan de werkelijke mogelijkheden af, omdat die in een andere juridische entiteit zitten. Dit is natuurlijk niet ernstig.
Het is onredelijk een aangepaste bijdrage met terugwerkende kracht toe te kennen. Enerzijds zou dit de onderhoudsplichtige voor onvoorziene grote eenmalige uitgaven plaatsen, maar anderzijds moet worden aangenomen dat in al die jaren geen vorderingen werden ingesteld omdat, mogelijk en waarschijnlijk krap tot zeer krap, de uitgaven konden worden gedekt.
Het kan ook niet de bedoeling zijn om met achterstallige onderhoudsgelden een spaarpot op te bouwen.
De onderhoudsgerechtigde kan er zich over beklagen al de kosten, waaronder schoolkosten, schoolboeken, inschrijvingsgeld, huur van een kot, hobby‘s, sportkampen, buitenlandse en schoolreizen enz. steeds alleen te hebben moeten betalen, maar wanneer dit zo ondraaglijk was had deze toch maar de nodige stappen moeten zetten. Wanneer er al die jaren niets gevorderd werd, kan hier later ook niet op terug gekomen.