Wanneer vaststaat dat het verzuim om de verklaring als derde-beslagene af te leggen is ingegeven door de bedoeling het derdenbeslag te ontwrichten, dient de derde-beslagene te worden veroordeeld tot schuldenaar voor het geheel van de oorzaken van het beslag.
De verklaring van derde-beslagene strekt ertoe onmiddellijke en accurate informatie te verstrekken aan de beslaglegger over de schuldvordering van de beslagene op de derde-beslagene.
Art. 1542 Ger. W. bepaalt dat indien hij zijn verklaring van derde-beslagene niet doet binnen vijftien dagen na het derdenbeslag, de derde-beslagene die daartoe voor de beslagrechter wordt gedagvaard, schuldenaar kan worden verklaard, voor het geheel of voor een gedeelte van de oorzaken van het beslag, alsmede voor de kosten daarvan, onverminderd de kosten van de tegen hem ingestelde rechtspleging, die in die gevallen te zijnen laste zijn.
De beslagrechter beoordeelt in feite, en bijgevolg op onaantastbare wijze, of deze sanctie moet worden toegepast (Cass. 3 december 1990, Arr. Cass., 1990-91, p. 365, nr. 174).
Bovendien beschikt hij over een matigingsrecht.
Indien de derde-beslagene door bedrog, kwade trouw, of schuldig verzuim de goederen of inkomsten van de beslagen schuldenaar probeert te onttrekken aan het onderpand van de schuldeisers van deze laatste, is een strenge toepassing van deze sanctie verantwoord (Cass. 16 februari 1984, Arr. Cass., 1983-84, p. 750, nr. 337).