Uit de artt. 1104 en 1964 BW blijkt dat een contract een kanscontract is wanneer de gelijkwaardigheid van de wederzijdse prestaties waartoe de partijen gebonden zijn, onzeker is omdat het bestaan of de evenredigheid van een ervan afhankelijk is van een onzekere gebeurtenis. Daaruit volgt dat het bestaan van een kans op winst of een risico op verlies essentieel is voor de geldigheid van een kanscontract, zoals een koopovereenkomst met vestiging van een lijfrente. Als die onzekerheid er niet is, is een dergelijke overeenkomst nietig omdat ze doelloos is, ook als de toepassingsvoorwaarden van de artt. 1974 en 1975 BW niet zijn vervuld.
Het is aan de eisende partij in nietigverklaring van de overeenkomst, om het ontbreken van het aleatoir karakter van de overeenkomst te bewijzen.
De gevorderde leeftijd van de lijfrentegenieter op zich volstaat evenwel niet om het aleatoir karakter van de overeenkomst op lijfrente te betwisten. Uit de foto overgelegd door de eerste en tweede geïntimeerden blijkt dat de moeder van de appellant in die periode nog kranig en mobiel was.
Alhoewel kan aangenomen worden dat de levensverwachting van personen met pancreaskanker over het algemeen vrij beperkt is, behelst dit op zich niet dat het stellen van de diagnose op zich niet dat de persoon wist (of moest weten) terminaal ziek te zijn en het waarschijnlijk werd geacht dat deze binnen afzienbare tijd na het sluiten van de lijfrenteovereenkomst zou overlijden, ook al wist de betrokkene op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst waarschijnlijk dat de gezondheid bedreigd was, tenzij kan aangetoond dat de betrokkene geen hoop meer bewaarde op een voor de leeftijd van betrokkene normale levensverwachting in het licht van de duurtijd van de overeenkomst op lijfrente en de gezondheid op het ogenblik van de verkoop dermate slecht was dat de betrokkene noodzakelijkerwijze had moeten voorzien dat diens levenseinde nabij was en geen kans meer had om nog een ernstige prijs te krijgen voor het onroerend goed door de bedongen lijfrente en het recht van bewoning (naast het boeket).
Hoe de ziekte van de verkoper op lijfrente na het sluiten van de overeenkomst
in concreto is geëvolueerd, is niet relevant voor de beoordeling van dit geschil. De aanwezigheid van het bestaan van een kans op winst of verlies moet worden beoordeeld op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst.
Rechtsopvolgers die na overlijden van hun rechtsvoorganger inzage willen verkrijgen in het medisch dossier van de rechtsvoorganger kunnen ter ondersteuning van een vordering (hieruit relevante informatie wilde verkrijgen), dienen hiertoe de geëigende vordering op de door de wet bepaalde wijze in te stellen op grond van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt.
Het is niet de bedoeling dat de beperkingen die de wet van 22 augustus 2002 stelt op de wijze waarop erfgenamen inzake kunnen krijgen in een medisch dossier, worden omzeild door het aanstellen van een gerechtsdeskundige in een procedure bijvoorbeeld tot nietigverklaring van een verkoop op lijfrente.