Naar Belgisch recht moet de bevoegdheid worden bepaald naar het onderwerp van de vordering en worden beoordeeld, niet naar het door de feitenrechter vast te stellen werkelijke onderwerp van het geschil, maar wel naar de vordering zoals zij door de eiser is voorgedragen. Elk prejudicieel onderzoek van de grond van de zaak, met het oog op de beslechting van een bevoegdheidsgeschil, wordt door het Hof van Cassatie afgewezen.
Ook de internationale rechtsmacht van de Belgische rechtbanken ten aanzien van vreemdelingen of buitenlandse rechtspersonen wordt beoordeeld rekening gehouden met het voorwerp van de vordering zoals bepaald in de dagvaarding.
Voor geschillen met een internationaal karakter dient de vraag welke rechter over rechtsmacht beschikt, beslecht te worden overeenkomstig de EEX-Verordening, die van toepassing is op geschillen, ingeleid vanaf 1 maart 2002 (art. 76 van de Verordening).
Een forumbeding in de zin van artikel 23 EEX-Verordening is exclusief, tenzij de partijen anders overeenkomen (artikel 23.1, tweede zin, EEX-Verordening). Dit betekent dat het geschil enkel aan de in het beding aangewezen rechter kan voorgelegd worden en niet aan de rechter die er kennis van zou kunnen nemen op grond van onder meer de artikelen 2 of 5 van de EEX-Verordening.
Wanneer in een geschil met een internationaal karakter, de partijen overeengekomen zijn een rechter aan te wijzen conform artikel 23 EEX-Verordening, dan stelt deze overeenkomst de toepassing van artikel 4, eerste lid van de alleenverkoopwet, buiten werking. De Europese Verordening primeert immers de regels van intern Belgisch recht.
De bepaling van artikel 23 EEX-Verordening berust op de erkenning van de partijautonomie
Deze wil van de partijen om een rechter aan te wijzen moet duidelijk en nauwkeurig tot uitdrukking komen. Aldus is een beding dat aan een partij de keuze laat om na het ontstaan van het geschil de rechtbank te vatten die haar het meest geschikt lijkt, te vaag en kan het niet ingeroepen worden. Hetzelfde geldt voor een beding waarin bedongen wordt dat de geschillen uitsluitend "door de door [één der partijen] aangeduide rechtbanken beslecht worden". Deze bedingen geven aldus aan een partij de volledige vrijheid om, op het ogenblik dat zij een geding wil instellen, elke rechtbank naar haar keuze te vatten. Van een overeenkomst over een aan te wijzen rechtbank is in dat geval geen sprake.
Artikel 23 EEX-Verordening verplicht de partijen niet om slechts één rechter aan te wijzen, bij wie alle geschillen worden gebracht die uit de overeenkomst ontstaan. Zij kunnen bovendien overeenkomen dat de forumkeuze slechts geschiedt in het voordeel van één partij.
Zij kunnen ook de rechtbank van twee of meer Staten aanwijzen om, naar gelang van de plaats van de partijen in de rechtspleging, kennis te nemen van de geschillen die hun oorsprong vinden in het contract. Bovendien belet niets de partijen overeen te komen om aan één van hen een grotere keuze aan jurisdicties te geven dan aan de andere, op voorwaarde dat uit het forumbeding voldoende nauwkeurig bepaald is welke de jurisdicties zijn die over rechtsmacht beschikken.
Artikel 23 EEX-Verordening beperkt het recht om een overeenkomst tot aanwijzing van een of meer rechters te sluiten niet tot het tijdstip waarop hun rechtsbetrekking tot stand komt. Zij kunnen een dergelijke overeenkomst ook sluiten tijdens de duur van deze rechtsbetrekking.