De al dan niet begroting (in voorkomend geval in het licht van een deskundigenonderzoek) van een vergoeding omwille van de jarenlange arbeidsprestaties van een huwelijkspartner in de handelszaak van de andere huwelijkspartner vertekent op cruciale wijze de notariële werkzaamheden.
Wel(op basis van een deskundigenonderzoek) tot begroting overgaan (terwijl het niet mag/kan) of niet tot begroting overgaan (terwijl het moet), heeft een aanzienlijke repercussie/impact. Bij het verloop van de notariële werkzaamheden is het best zo snel mogelijk te weten waaraan of waaraf.
De arbeidsprestaties van een huwelijkspartner kunnen de facto worden losgemaakt van de huwelijksrelatie wanneer de werkzaamheid eerder substantieel dan occasioneel is en de normale huwelijksverplichtingen te buiten gaan.
De relatie omtrent de arbeidsprestaties enerzijds en de rechten en verplichtingen binnen de huwelijksrelatie anderzijds zijn in zoverre los te koppelen. De professionele relatie is in zoverre te onderscheiden van de huwelijksrelatie.
Het huwelijkscontractueel bedongen stelsel van (zuivere) scheiding van goederen strekt er in de regel toe de vermogensrechtelijke gevolgen van een huwelijk tot een minimum te herleiden.
De activa en de passiva, zo ook het bestuur, worden zo gescheiden mogelijk gehouden.
Niettemin worden bepaalde vermogensrechtelijke gevolgen van een huwelijk, zoals de in de artikelen 213 en 221, eerste lid BW bedoelde hulpen bijdrageverplichting, dwingend geregeld in het primaire huwelijksstelsel.
Zo ook bepaalt artikel 217, eerste lid BW dat de inkomsten van de echtgenoten bij voorrang moeten worden besteed aan hun respectieve bijdragen in de lasten van het huwelijk.
Hoe dan ook zou zelfstandigheid enigszins voorgaan op solidariteit. Het huwelijk zou zo weinig mogelijk invloed mogen hebben op de individuele patrimoniale toestand van de respectieve echtgenoten.
Uiteraard zijn vermogensverschuivingen, ook in een stelsel tot scheiding van goederen, de facto moeilijk uit te sluiten en zelfs nagenoeg onvermijdelijk.
Na de echtelijke breuk is de rechtzetting van die vermogensverschuivingen een teer punt
De geijkte rechtsgrond daartoe lijkt (bij gebrek aan een rechtsgrond in het huwelijkscontract) de leer/het algemeen rechtsbeginsel van de ongerechtvaardigde verrijking/vermogensverschuiving zonder oorzaak.
Opdat verrijking zonder oorzaak met succes wordt ingeroepen, is (benevens het vereiste van subsidiariteit) vereist dat cumulatief aan vier voorwaarden is voldaan:
(1) een verrijking van het ene vermogen,
(2) een verarming van het andere vermogen,
(3) een correlatief verband tussen deze verrijking en verarming en
(4) het ontbreken van een geldige juridische oorzaak