De tussenkomst van een architect is wettelijk niet vereist voor handelingen die overeenkomstig de wet zijn vrijgesteld van de medewerking van een architect of waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning is vereist
• Artikel 4, eerste en derde lid, van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en het beroep van architect,
• Artikel 21, eerste lid, van het Reglement van beroepsplichten vastgesteld door de Orde van architecten en goedgekeurd bij koninklijk besluit van 18 april 1985,
• Artikel 4.2.1. Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening
• Artikel 1/1, 1°, van het Besluit van de Vlaamse regering van 23 mei 2003 tot bepaling van de handelingen die vrijgesteld zijn van de medewerking van de architect, die in de mate dat zij de vrijheid van nijverheid en arbeid beperken restrictief dienen te worden uitgelegd
De omstandigheid dat de stedenbouwkundige vergunning wordt verleend voor de oprichting van een voor een bepaalde functie bestemd gebouw, houdt niet in dat de tussenkomst van de architect verplicht is voor alle werken noodzakelijk voor het gebruik van het gebouw overeenkomstig die bestemming; na de uitvoering van de ruwbouwwerken, is de architect aldus niet gehouden verdere tussenkomsten te verlenen voor de afwerkingswerken, die op zich wettelijk zijn vrijgesteld van de medewerking van een architect of waarvoor op zich geen stedenbouwkundige vergunning is vereist; de architect kan zodoende zijn controleopdracht beperken tot de ruwbouw-winddichtfase, tenzij de afwerkingswerken de oplossing van een constructieprobleem met zich meebrengen of de stabiliteit van het gebouw wijzigen.
Van zodra de uitvoering van de ruwbouwwerken is beëindigd dient de architect geen verdere tussenkomsten te verlenen voor de afwerkingswerken die op zich wettelijk zijn vrijgesteld van de medewerking van een architect of waarvoor op zich geen stedenbouwkundige vergunning is vereist.
De architect kan zodoende zijn controleopdracht beperken tot de ruwbouw-winddichtfase, behoudens wanneer de afwerkingswerken de oplossing van een constructieprobleem met zich meebrengen of de stabiliteit van het gebouw wijzigen. De vraag of hiervan sprake is, dient in concreto te worden beoordeeld.