Indien de strafvordering reeds vervallen was vóór de aanhangigmaking van de zaak bij het vonnisgerecht, geldt het accessoriumkarakter immers absoluut en kan het vonnisgerecht ook niet oordelen over de burgerlijke vordering.
De burgerlijke vordering is immers een accessorium van de strafvordering. Dit impliceert dat de strafrechter enkel uitspraak zal kunnen doen over de burgerlijke vordering op voorwaarde dat op het ogenblik van de instelling van de burgerlijke vordering, een ontvankelijke strafvordering (nog) bestaat en dat deze strafvordering samen met of voorafgaandelijk aan de burgerlijke vordering voor het vonnisgerecht wordt aanhangig gemaakt.
Overeenkomstig art. l19bis van de Nieuwe Gemeentewet, zoals vervangen bij wet van 17 juni 2004, kan de gemeenteraad in zijn reglementen en verordeningen voorzien in administratieve sancties, onder meer voor strafbare feiten zoals bedoeld in art. 559-1 ° Sw.
Dit is ter zake gebeurd bij art. 2lsexies van het politiereglement van de Stad Gent van 26 september 2005.
Artikel 119bis, §8, tweede lid van de Nieuwe Gemeentewet bepaalt bovendien dat:
"Indien de inbreuk bestraft kan worden met een administratieve sanctie bedoeld in §2, tweede Lid, 1, of met een straf bepaald door de artikelen ( ... ), 559, 1 °, (..) van het Strafwetboek, beschikt de procureur des Konings over een termijn van twee maanden, te rekenen van de dag van de ontvangst van het origineel van het proces-verbaal, om de ambtenaar in te lichten dat een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt het dossier te moeten seponeren bij gebrek aan toereikende bezwaren. Deze mededeling doet de mogelijkheid vervallen voor de ambtenaar om een administratieve geldboete op te leggen. Vóór het verstrijken van deze termijn kan de ambtenaar geen administratieve geldboete opleggen. Na het verstrijken ervan kunnen de feiten enkel nog administratiefrechtelijk worden bestraft. De ambtenaar kan evenwel een administratieve geldboete opleggen vooraleer deze termijn is verstreken indien de procureur des Konings heeft Laten weten dat, zonder het materieel element van de overtreding in twijfel te trekken, hij geen gevolg aan de feiten zal geven."
Het Openbaar Ministerie beschikt dus over een termijn van 2 maanden te rekenen vanaf de dag van de ontvangst van het origineel van het procesverbaal om de bevoegde gemeentelijke ambtenaar in te lichten dat een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, vervolging werd ingesteld, dan wel dat hij oordeelt dat het dossier moet worden geseponeerd. Na het verstrijken van deze termijn kunnen de feiten enkel nog admihistratiefrechtelijk worden bestraft. Dit impliceert ook dat de strafvordering voor dit misdrijf vervalt.