Het loutere feit dat het antwoordformulier, zoals voorgeschreven door de Wet Invordering Onbetwiste Schulden, niet werd teruggestuurd door de schuldenaar en op dat punt de procedure niet werd gevolgd, ontneemt haar niet het recht om als schuldenaar toepassing te maken van art. 1394/24, § 3 Ger.W. en aldus zelf een vordering in rechte in te stellen waardoor de procedure opgeschort wordt: «Onverminderd de bevoegdheid van de beslagrechter in geval van zwarigheden bij de tenuitvoerlegging wordt de uitvoering van het proces-verbaal van niet-betwisting alleen geschorst door een vordering in rechte, die wordt ingesteld bij verzoekschrift op tegenspraak. Titel Vbis van boek II van het vierde deel, met uitzondering van art. 1034quater, is van toepassing. Op straffe van nietigheid wordt bij elk exemplaar van het verzoekschrift een afschrift van het proces-verbaal van niet-betwisting gevoegd.»
Op 22 oktober 2015 verscheen de wet van 19 oktober 2015 «houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie» in het Belgisch Staatsblad, waarbij een nieuwe procedure werd ondergebracht in het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek.
Sedert 22 juni 2016 is de nieuwe wetgeving voor het invorderen van onbetwiste geldschulden tussen ondernemingen in werking getreden waarbij, conform het nieuwe art. 1394/20 Ger.W., elke niet-betwiste schuld die een geldsom tot voorwerp heeft, door een gerechtsdeurwaarder kan worden ingevorderd.
De IOS-procedure is een administratieve procedure ter invordering van onbetwiste geldschulden, die in 2016 in werking trad. Momenteel is deze procedure enkel toepasbaar op zogeheten B2B-relaties, dus tussen “ondernemingen” (opgelet: ook natuurlijke personen kunnen een onderneming zijn). Een aantal schulden zijn uitgesloten, zoals: privéschulden van een ondernemer-natuurlijke persoon, schulden van publieke overheden,…
Deze procedure maakt het mogelijk om een uitvoerbare titel te verkrijgen zonder langs de rechter te moeten.
De procedure werd ingevoerd omdat het in principe geen zaken betreft waarover betwisting bestaat (het gaat over onbetwiste geldschulden). Dat dergelijke zaken nog voor de rechter moesten passeren, was meestal een formaliteit die voor alle betrokkenen (en niet in het minst het gerecht zelf) overbodige middelen kostte. Daarnaast is er een plafonnering van de bijkomende vergoedingen (contractuele schadebedingen,…) tot maximaal 10% van de hoofdsom.
De procedure start met een aanmaning om de vaststaande en opeisbare schuld te betalen. Deze aanmaning wordt betekend per exploot door de territoriaal bevoegde gerechtsdeurwaarder aan de schuldenaar. Hierbij voegt de gerechtsdeurwaarder een kopie van de bewijsstukken alsook een model van antwoordformulier. Beide verplichtingen zijn echter niet op straffe van nietigheid voorgeschreven.
Na de betekening van de aanmaning heeft de schuldenaar één maand de tijd om de schuld integraal te betalen, een afbetalingsplan te verkrijgen of de schuld te betwisten. Indien de schuldenaar de vordering betwist, moet hij het ingevulde antwoordformulier tegen ontvangstbewijs naar de instrumenterende gerechtsdeurwaarder sturen of het fysiek gaan overhandigen op zijn kantoor. Hiertoe dient hij uitsluitend gebruik te maken van het standaard antwoordformulier dat om die reden dan ook aan de betekende aanmaning dient te worden gehecht. In dat geval houdt de procedure onmiddellijk op. De gerechtsdeurwaarder stuurt dan alles terug naar de schuldeiser of diens raadsman en staakt zijn tussenkomst..
In een vonnis van de ondernemingsrechtbank te Gent van 30 oktober 2020, AR A/20/02467 (niet-gepubliceerd). werd geoordeeld dat een verweerder die in een opvolgende procedure geïnitieerd op dagvaarding verstek liet en dus inhoudsloos betwisting voerde op de IOS procedure een laakbare houding stelde die een verspilling van overheidsgeld inhield en het belasten van de schuldeiser met het voorschieten van de gerechtskosten.
De rechtbank paste te dezen artikel 780bis Ger.W. toe en besliste om een geldboete op te leggen aan de schuldenaar.
Volgens artikel 780bis Ger.W. kan de rechtbank namelijk de partij die de rechtspleging aanwend voor kennelijk vertragende of onrechtmatige doeleinden, veroordelen tot een geldboete van 15 euro tot 2.500,00 euro, onverminderd de schadevergoeding die gevorderd zou worden.
Indien de schuldenaar binnen de termijn van één maand na de betekening van de aanmaning niet of niet op een geldige wijze heeft gereageerd, de schuld niet of niet integraal heeft voldaan, het afbetalingsplan niet heeft nageleefd of indien het aangevraagde afbetalingsplan door de schuldeiser werd geweigerd, wordt dit vastgesteld door de gerechtsdeurwaarder in een proces-verbaal van niet-betwisting. Deze akte wordt door de instrumenterende gerechtsdeurwaarder opgesteld, ten vroegste acht dagen na het verstrijken van de termijn van één maand.
Voorzien van het formulier van tenuitvoerlegging, maakt het proces-verbaal van niet-betwisting de uitvoerbare titel uit op basis waarvan de gedwongen tenuitvoerlegging kan worden aangevat.
Ook na het verkrijgen van een dergelijke uitvoerbare titel kan de schuldenaar zich nog ten gronde verzetten tegen de titel zelf. De nieuwe wet voorziet in de mogelijkheid om de tenuitvoerlegging te schorsen door het instellen van een vordering in rechte, met uitzondering van het indienen van een verzoekschrift op tegenspraak.