Met betrekking tot de rechten van derden die het slachtoffer zijn geworden van een ongeval, verzet artikel 3, lid 1, van de Eerste richtlijn zich ertegen dat de onderneming die de burgerlijke aansprakelijkheid voor motorrijtuigen verzekert, met een beroep op wettelijke bepalingen of contractuele clausules kan weigeren derden die slachtoffer zijn van een door het verzekerde voertuig veroorzaakt ongeval, schadeloos te stellen.
Artikel 2, lid 1, tweede alinea, van de Tweede richtlijn bepaalt dat de verzekeringsmaatschappij in bepaalde gevallen kan weigeren de schade te vergoeden, gelet op de situatie die de slachtoffers zelf hebben gecreëerd, namelijk in geval van personen die geheel vrijwillig hebben plaatsgenomen in het voertuig dat de schade heeft veroorzaakt, wanneer deze onderneming kan bewijzen dat zij wisten dat dit voertuig gestolen was.
Zoals het Hof reeds heeft vastgesteld, kan evenwel uitsluitend in dat specifieke geval worden afgeweken van artikel 2, lid 1, eerste alinea, van de Tweede richtlijn
Mitsdien moet worden opgemerkt dat het feit dat de verzekeringsmaatschappij deze overeenkomst op basis van omissies of valse verklaringen van de verzekeringnemer heeft gesloten, haar niet in staat stelt een beroep te doen op wettelijke bepalingen betreffende de nietigheid van de overeenkomst en deze nietigheid tegen te werpen aan een derde die het slachtoffer van een ongeval is geworden teneinde zich te onttrekken aan haar uit artikel 3, lid 1, van de Eerste richtlijn voortvloeiende verplichting om deze laatste schadeloos te stellen voor een door het verzekerde voertuig veroorzaakt ongeval.
Dit geldt ook indien de verzekeringnemer niet de gebruikelijke bestuurder van het voertuig is.