Samenvatting
De naaste verwanten van de betrokken persoon, zelfs indien zij bij gerechtsbrief op de hoogte dienen te worden gebracht, zijn geen in het geding betrokken partijen.
De bedoeling van de verplichting om hen op de hoogte te brengen bestaat er enkel in dat zij zouden worden geïnformeerd dat een verzoekschrift werd neergelegd en dat zij op de hoogte zouden zijn van het ogenblik en de plaats waarop de te beschermen persoon door de vrederechter zou worden gehoord.
Luidens art. 17 Ger.W. is een vordering slechts ontvankelijk wanneer een partij de vereiste hoedanigheid en belang bezit. Daar art. 17 Ger.W. voorwaarden stelt m.b.t. de ontvankelijkheid van de vordering, dient de rechtbank deze van ambtswege na te kijken (Vred. Charleroi 26 mei 1997, JT 1997, 619).
Het verzet is een rechtsmiddel waarbij een verstekvonnis kan worden aangevochten door de versteklatende partij. Het is dus enkel de versteklatende partij die van het vereiste belang kan doen blijken en het middel van verzet kan aanwenden. Dit belang is zodoende niet aanwezig bij naaste verwanten van de betrokken persoon.
Naaste verwanten zouden eventueel derdenverzet kunnen aantekenen.
Preview
... Op 18 december 2009 werd een verzoekschrift ter griffie neergelegd door de heer G.D. strekkende tot toepassing van art. 488bis BW ten aanzien van zijn moeder, mevrouw M. Van Den B. In dit verzoekschrift wordt niet verwezen naar het feit dat de heer G.D. nog een broer en een zus zou hebben. Voornoemde broer en zus, zijnde mevrouw R.D. en de heer L.D., werden dan ook niet opgeroepen om op 8 januari 2010 aanwezig te zijn in het rust- en verzorgingstehuis, psychogeriatrisch centrum (...), waar de vrederechter hun moeder, mevrouw M. Van Den B., zou ontmoeten. Het is pas ter plaatse dat werd vernomen dat mevrouw M. Van Den B. moeder was van drie kinderen. Wat voorafgaat is echter niet echt relevant. Immers, zelfs indien R.D. en L.D. zouden zijn opgeroepen bij gerechtsbrief, dan nog zouden zij de hoedanigheid van procespartij niet hebben verkregen. Hierbij kan worden verwezen naar de meest gezaghebbende rechtsleer, o.a. F.J. Warlet, L‘administration provisoire des biens, Kluwer, 2008, p. 42, nr. 64, waarin duidelijk wordt aangegeven ...