In (handels)huurzaken komt het voor dat een (handels)huurder financieel niet meer in staat is de huur te betalen.
De verhuurder heeft conform artikel 1184 van het oud Burgerlijk Wetboek,(5.90 en 5.91 (nieuw) BW) het recht ofwel de uitvoering in natura vragen of een uitvoering bij equivalent van de prestaties van de huurder, ofwel de ontbinding van de huurovereenkomst ten laste van deze laatste. De verhuurder kan dus theoretisch de huurder verplichten tot het einde van het huurcontract te blijven betalen in plaats va de verbreking van het huurcontract te vorderen.
De huurder heeft geen keuzerecht. Hij kan het artikel 1184 van het oud Burgerlijk Wetboek (5.90 en 5.91 (nieuw) BW) niet zelf inroepen en heeft dus niet de mogelijkheid om aan de rechter de ontbinding van de huurovereenkomst te vragen te zijnen laste, zelfs niet wanneer hij voorstelt om een vergoeding te betalen wegens onterechte ontbinding. Hij kan natuurlijk wel het pand verlaten en de (re)actie van de verhuurder afwachten, om op de vordering van de verhuurder verweer te voeren, onder meer bestaande in een tegenvordering wegens rechtsmisbruik.
De uitoefening van het keuzerecht neergelegd in artikel 1184 van het oud Burgerlijk Wetboek (5.90 en 5.91 (nieuw) BW) kan, immers naargelang de omstandigheden, rechtsmisbruik uitmaken. Er is sprake van rechtsmisbruik indien de rechthebbende de keuze heeft tussen verschillende manieren om zijn recht uit te oefenen met hetzelfde nut, maar de wijze kiest die het meest nadelig is voor anderen of voor het algemeen belang. Daarnaast is er ook sprake van rechtsmisbruik, ook al levert niet elke keuze hetzelfde voordeel op, indien de rechthebbende zijn recht uitoefent op een manier die hem een buitensporig voordeel oplevert tegenover de nadelen die eruit voortvloeien voor de wederpartij.
Rechtsmisbruik wordt niet gesanctioneerd door het volledige verval van het recht, maar in een beperking van dit recht tot zijn gewone uitoefening of in een vergoeding van de schade die het misbruik heeft veroorzaakt. Wanneer de verhuurder de verderzetting van de huur eist en deze optie verkiest boven de ontbinding, dan kan de rechter op verweer van de huurder deze houding als rechtsmisbruik aanzien en kan de rechter aldus op die gronden de huurovereenkomst ontbinden op een datum die aan zijn oordeel wordt overgelaten.
Uittreksel uit het (nieuw) BW (boek 1)
Art. 1.9 Rechtsmisbruik
Niemand mag misbruik maken van zijn recht.
Wie zijn recht uitoefent op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat van de normale uitoefening van dat recht door een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst, maakt misbruik van zijn recht.
De sanctie voor een dergelijk misbruik bestaat in de matiging van het recht tot zijn normale rechtsuitoefening, onverminderd het herstel van de schade die het misbruik heeft berokkend.
Uittreksel (nieuw) BW (boek 5)
« Art. 5.73 Uitvoering te goeder trouw en verbod van rechtsmisbruik
Een contract moet te goeder trouw uitgevoerd worden.
Krachtens het eerste lid:
1° moet elk van de partijen zich bij de uitvoering van het contract gedragen zoals een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst;
2° mag niemand misbruik maken van de rechten die hij aan het contract ontleent.
Elke afwijking van dit artikel wordt voor niet-geschreven gehouden. »
Zie ook www.elfri.be - Artikel - Rechtsmisbruik