art. 1448 BW: De echtgenoot die enig goed uit het gemeenschappelijk vermogen heeft weggemaakt of verborgen gehouden, verliest zijn aandeel on dat goed.
De heling in de zin van artikel 1448 BW veronderstelt het bestaan van vier voorwaarden:
(a) het wegmaken of verborgen houden van goederen
(b) die tot de gemeenschap behoren,
(c) met bedrieglijk inzicht,
(d) door een echtgenoot.
Het hier bedoelde bedrieglijke inzicht is erop gericht de gelijkheid tussen de echtgenoten te verstoren of de schuldeisers van de gemeenschap te bedriegen.
Goede trouw van de beweerde heler verhindert het opleggen van de sanctie van heling.
Gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens in de zin van artikel 1353 BW kunnen als bewijs in aanmerking komen om desgevallend tot het bestaan van heling te besluiten.
Sinds 1 juli 2022 gelden de nieuwe bepalingen van het NBW meer bepaald artikel 2.3.15:
"De echtgenoot die te kwader trouw informatie verzwijgt of valse verklaringen aflegt met betrekking tot de samenstelling of de omvang van de gemeenschap, van de tussen echtgenoten bestaande onverdeeldheden, of, in geval van een stelsel van scheiding van goederen met beding van verrekening, van de verrekenmassa, om hieruit voor zichzelf, ten nadele van de andere echtgenoot, een voordeel te verkrijgen, is schuldig aan heling.
De echtgenoot die schuldig is aan heling verliest zijn aandeel in de geheelde goederen of waarden of wordt, desgevallend, gesanctioneerd ten belope van de geheelde goederen of waarden bij de berekening van de verrekenvordering.
Deze sanctie kan niet worden opgelegd aan de echtgenoot die spontaan en tijdig de juiste en volledige informatie verstrekt of zijn valse verklaringen rechtzet.".