Overeenkomstig artikel 1448 van het oud Burgerlijk Wetboek is het wegmaken of verborgen houden van goederen uit het gemeenschappelijk vermogen elke oneerlijke handeling waarbij de in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot een ongeoorloofd voordeel op het vermogen van de gemeenschap wil verwerven ten koste van de andere echtgenoot; dat artikel beoogt aldus elk bedrog dat tot doel heeft de deelgenoot datgene te ontzeggen wat hem in de verdeling toekomt.
art. 1448 BW: De echtgenoot die enig goed uit het gemeenschappelijk vermogen heeft weggemaakt of verborgen gehouden, verliest zijn aandeel on dat goed.
De heling in de zin van artikel 1448 oud BW veronderstelt het bestaan van vier voorwaarden:
(a) het wegmaken of verborgen houden van goederen
(b) die tot de gemeenschap behoren,
(c) met bedrieglijk inzicht,
(d) door een echtgenoot.
Het hier bedoelde bedrieglijke inzicht is erop gericht de gelijkheid tussen de echtgenoten te verstoren of de schuldeisers van de gemeenschap te bedriegen.
Goede trouw van de beweerde heler verhindert het opleggen van de sanctie van heling.
Gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens in de zin van artikel 1353 BW kunnen als bewijs in aanmerking komen om desgevallend tot het bestaan van heling te besluiten.
Het oprechte geloof dat een vermogensbestanddeel (in casu cliënteel van een vrij beroep) reeds verworven was bij huwelijkssluiting en dus een eigen goed uitmaakte kan aldus heling (bij latere niet vermelding bij de vereffening-verdeling) uitsluiten bij gebrek aan bedrieglijk inzicht. Er kan geen sprake zijn van heling, wanneer geen bewijs van bedrieglijk inzicht wordt geleverd. Het bijzonder opzet dient de worden onderscheiden van het morele bestanddeel van het misdrijf meineed uit artikel 226, tweede lid Sw.
Let wel
Artikel 1448 BW werd opgeheven door de wet van 22 juli 2018 tot wijziging van het Burgerlijkartikel 1448 BW werd opgeheven door de wet van 22 juli 2018 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en diverse andere bepalingen wat het huwelijksvermogensrecht betreft en tot wijziging van de wet van 31 juli 2017 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat de erfenissen en de giften betreft en tot wijziging van diverse bepalingen ter zake en vervangen door artikel 1389/3 oud BW dat thans geldt, ongeacht het gekozen huwelijksstelsel.
De ruime invulling van het oude artikel door de rechtspraak werd in de nieuwe wettelijke bepaling verankerd. Een andere aanvulling is dat de wet nu uitdrukkelijk voorziet dat spontaan en tijdig berouw soelaas biedt.
Sinds 1 juli 2022 gelden de nieuwe bepalingen van het (nieuw) BW meer bepaald artikel 2.3.15:
"De echtgenoot die te kwader trouw informatie verzwijgt of valse verklaringen aflegt met betrekking tot de samenstelling of de omvang van de gemeenschap, van de tussen echtgenoten bestaande onverdeeldheden, of, in geval van een stelsel van scheiding van goederen met beding van verrekening, van de verrekenmassa, om hieruit voor zichzelf, ten nadele van de andere echtgenoot, een voordeel te verkrijgen, is schuldig aan heling.
De echtgenoot die schuldig is aan heling verliest zijn aandeel in de geheelde goederen of waarden of wordt, desgevallend, gesanctioneerd ten belope van de geheelde goederen of waarden bij de berekening van de verrekenvordering.
Deze sanctie kan niet worden opgelegd aan de echtgenoot die spontaan en tijdig de juiste en volledige informatie verstrekt of zijn valse verklaringen rechtzet.".