Wilsgebreken bij de voorafgaande regelingsakte bij EOT. Benadeling op zichzelf is geen wettig te weerhouden wilsgebrek bij EOT. Opdat er van "gekwalificeerde benadeling" sprake zou kunnen zijn moet aangetoond worden dat de ene partij misbruik maakte van de zwakheden van de andere. De enkele omstandigheid dat de wederzijdse verbintenissen in een overeenkomst niet evenredig zijn volstaat niet.
De ex-echtgenote levert in casu, m.b.t. de regelingsakte, niet het bewijs dat er sprake zou kunnen zijn van een misbruik door haar vroegere echtgenoot van één van volgende omstandigheden: noodtoestand, bijzondere verhouding van afhankelijkheid tussen de partijen, verminderd denkvermogen te wijten aan ziekte, angst, depressie, droefheid, ..., onervarenheid en onwetendheid, onoplettendheid, vergetelheid, nalatigheid, lichtzinnigheid, hartstocht, zwakheid, monopoliesituatie, economisch zwakke positie, benarde financiële toestand, sociaal zwakke positie en juridisch zwakke positie .
Het loutere feit dat één van de echtgenoten hogere inkomsten heeft dan de andere impliceert niet dat deze laatste zich in een inferieure positie zou bevinden.
Er is dienvolgens in casu geen bewijs geleverd van gekwalificeerde benadeling.
Voor de wettelijke bepalingen inzake de wilsgebreken in het NBW zie art. 5.33 en volgende NBW ingevoegd bij wet van 28 april 2022 houdende boek 5 "verbintenissen" van het burgerlijk wetboek. Zie ook deze link.