Hoewel de toepassing van de Woningbouwwet een (woningbouw)overeenkomst (tot eigendomsovergang/ bouw/verschaffing van o.m. een mede tot huisvesting bestemd appartement/toebehoren op plan) onderstelt, brengen eenzijdige beloftes tot aankoop, zoals de verweerster die op 23 februari 2008 heeft onderschreven, toch reeds de toepassing van sommige bepalingen van deze wet mee, inzonderheid art. 7.
Art. 7 somt een hele reeks vermeldingen op die verplicht in de contractbelofte moeten worden opgenomen. De bedoeling is de potentiële contractpartij te informeren over de precieze draagwijdte van de (te sluiten) overeenkomst. Art. 10 in fine bepaalt dat de schadevergoeding wegens niet- nakoming van de contractbelofte die contractueel ten laste van de koper/opdrachtgever wordt gelegd, niet meer mag bedragen dan 5% van de totale verkoopprijs (met dien verstande dat de verkoper/aannemer/promotor zijn werkelijke schade mag bewijzen).
Hoewel art. 7 het heeft over een contractbelofte sluit het ook de thans bedoelde beloftes tot aankoop (zoals de verweerster die op 23 februari 2008 heeft onderschreven) in. Het feit dat de te sluiten overeenkomst niet zonder meer tot stand komt bij het (vormvrij) lichten van de optie door de eiseressen, maar dat de te sluiten overeenkomst afhangt van het onderschrijven van een onderhandse verkoopovereenkomst, doet daaraan geen afbreuk. Het onderscheid dat de eiseressen dienaangaande willen doorvoeren, is, in het licht van voormelde bedoeling van art. 7 (de potentiële contractpartij informeren over de precieze draagwijdte van de te sluiten overeenkomst), kunstmatig. De verweerster heeft zich op 23 februari 2008, wat haar betreft, klikvast verbonden en behoort dan ook afdoende informatie te verkrijgen.
Hoewel voormelde beloftes tot aankoop niet gelijkstaan met een verkoopovereenkomst (het is in de eerste plaats enkel de verweerster die zich verbindt), staat buiten kijf dat (bepaal)de in art. 7 van de Woningbouwwet bedoelde verplichte vermeldingen/bijlagen onvolledig zijn/onnauwkeurig zijn/ontbreken:
– de identiteit van de eigenaar van de grond en van de bestaande opstallen (het is niet zonder meer duidelijk wie de eigenlijke wederpartij van de verweerster is/zal zijn);
– de identificatie/concretisering van de stedenbouwkundige vergunning (de verweerster heeft op 23 februari 2008 wel een afschrift ontvangen);
– een nauwkeurige omschrijving van het voorwerp van de overeenkomst, inzonderheid voor een appartement van de privatieve en de gemeenschappelijke gedeelten waarop de overeenkomst betrekking heeft (de basisakte en het reglement van mede-eigendom ontbraken ten tijde van het onderschrijven van de beloftes tot aankoop; ontwerpen zouden pas einde maart/begin april 2008 zijn bezorgd;
– de door een architect onderschreven nauwkeurige plannen en bestekken (de verweerster kreeg ten tijde van het onderschrijven van de beloftes tot aankoop wel kennis van plannen en een lastenkohier; A. Verbeke en K. Vanhove, o.c., p. 61, nr. 107);
– de totale prijs (althans wat betreft het toepasselijke BTW-tarief), met vermelding van het gedeelte van de prijs dat betrekking heeft op de grond;
– de kennisgeving dat er gewestelijke overheidstegemoetkomingen inzake huisvesting bestaan;
– de aanvangsdatum van de werken, de uitvoerings- of leveringstermijn, alsook de schadevergoeding wegens vertraging in de uitvoering of de levering;
– de wijze waarop de oplevering zal geschieden.
Voormelde beloftes tot aankoop bevatten evenmin de bevestiging van de partijen dat zij sinds minstens vijftien dagen kennis hebben van alle verplicht te vermelden gegevens en op te geven stukken (de basisakte en het reglement van mede-eigendom ontbraken ten tijde van het onderschrijven van de beloftes tot aankoop; ontwerpen zouden pas einde maart/begin april 2008 zijn bezorgd).
Daar komt bij dat ten tijde van het onderschrijven van voormelde beloftes tot aankoop onzekerheid heerst aangaande een drukkende erfdienstbaarheid (van doorgang/overgang) om/rond het appartementsgebouw (door de tuin van de verweerster) en de eiseressen de onzekerheid (de precieze verlegging van de zate) niet afdoende uitklaren (hoewel de verweerster per e-mail van 27 maart 2008 noteert dat het probleem omtrent de erfdienstbaarheid is opgelost, blijkt vooralsnog enkel een onduidelijk mondeling akkoord aan de orde).