Aangezien bekwaamheid de regel is, behouden de personen die onbekwaam zijn wegens hun geestestoestand en jegens wie geen enkele wettelijke maatregel is genomen om hun rechtsbekwaamheid in te perken of op te heffen, die bekwaamheid geheel.
Uit de artikelen 489 tot 490/2 van het Burgerlijk Wetboek, die de buitengerechtelijke bescherming regelen van de meerderjarige die hetzij geheel of gedeeltelijk, zij het tijdelijk, niet in staat is zonder bijstand of andere beschermingsmaatregel zijn belangen van vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, hetzij zich in staat van verkwisting bevindt, volgt niet dat de algemene of bijzondere lastgeving pas uitwerking heeft op het ogenblik dat de lastgever in één van die toestanden verkeert.
De bijzondere of algemene lastgeving die door een wilsbekwame meerderjarige wordt verleend en die in het bijzonder tot doel heeft om voor hem een buitengerechtelijke bescherming te regelen, krijgt uitwerking vanaf het tijdstip dat door de partijen in hun overeenkomst is bepaald.
De vernietiging van de beslissing van het arrest om het incidenteel beroep van de eiser en zijn vorderingen voor het hof van beroep niet-ontvankelijk te verklaren, strekt zich uit tot de beslissing dat de eiser, voor de verdere rechtspleging, door een voorlopige bewindvoerder moet worden vertegenwoordigd, aangezien ze op dezelfde onwettigheid is gegrond.
Aangezien de eiser kritiek oefent op de beslissingen van het arrest die zijn incidenteel beroep en zijn vorderingen voor het hof van beroep niet-ontvankelijk verklaren en die zeggen dat hij, voor de verdere rechtspleging, door een voorlopig bewindvoerder vertegenwoordigd zal moeten worden, kunnen de redenen betreffende zijn bekwaamheid om zijn rechten uit te oefenen, waarop die beslissingen steunen, hem in het cassatiegeding niet worden tegengeworpen.
Het cassatieberoep dat is ingesteld door de lasthebber na de inwerkingtreding van de algemene of bijzondere lastgeving die door een wilsbekwame meerderjarige wordt verleend en die in het bijzonder tot doel heeft om voor hem een buitengerechtelijke bescherming te regelen, is ontvankelijk.