Het «una via»- [voluit Electa una via non datur recursus ad alteram] beginsel betekent dat de overheid bij de afhandeling van conflicten een keuze moet maken tussen hetzij de strafrechtelijke, hetzij de administratieve afhandeling.
De «una via»-wet onmiddellijk integraal aangevochten voor het Grondwettelijk Hof. Dit resulteerde in een gedeeltelijke vernietiging (Arrest nr. 61/2014 van 3 april 2014, www.const-court.be.)
Over de gevolgen van het vernietigingsarrest van het grondwettelijk Hof, zie F. Desterbeck «Una via» in het fiscaal strafrecht: een status questionis en een aanzet tot een mogelijke oplossing, RW 2017-2018, 1122.
Het una via-beginsel speelt een cruciale rol in de Belgische fiscale rechtspraak en is bedoeld om dubbele bestraffing voor dezelfde feiten te voorkomen. Dit beginsel, dat voortvloeit uit het non bis in idem-principe van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), stelt dat een persoon niet tweemaal voor hetzelfde feit mag worden vervolgd of bestraft.
Historische context en juridische basis
Voorheen konden fiscale overtredingen zowel administratief als strafrechtelijk worden bestraft, wat leidde tot dubbele sancties voor dezelfde feiten. Deze praktijk werd als strijdig beschouwd met het EVRM. Om dit te corrigeren, werd op 5 mei 2019 een wet aangenomen die het una via-principe in het Belgische recht verankerde. Deze wet bepaalt dat bij vermoedens van ernstige fiscale fraude een overleg moet plaatsvinden tussen de belastingadministratie en het parket om te beslissen of een administratieve of strafrechtelijke procedure wordt gevolgd. Het Koninklijk Besluit van 9 februari 2020 specificeert de criteria voor "ernstige fiscale fraude" die aanleiding geven tot strafrechtelijke vervolging.
Kritiek en uitdagingen
Ondanks deze hervormingen zijn er zorgen over de praktische uitvoering van het una via-principe:
-
Gebrek aan transparantie: Belastingplichtigen en hun raadslieden worden niet betrokken bij het overleg tussen de administratie en het parket, wat leidt tot een gebrek aan transparantie over de beslissing om al dan niet strafrechtelijk te vervolgen.
-
Onduidelijke criteria: De criteria voor wat als "ernstige fiscale fraude" wordt beschouwd, zijn niet altijd objectief of duidelijk, wat kan leiden tot subjectieve beslissingen en onzekerheid voor belastingplichtigen.
-
Risico op overhaaste meldingen: Er bestaat een risico dat de administratie te snel dossiers aan het parket meldt, zelfs wanneer nader onderzoek zou kunnen aantonen dat er geen sprake is van ernstige fraude. Dit kan onnodige nadelige gevolgen hebben voor belastingplichtigen, zoals huiszoekingen of verhoren.
-
Gebruik van verstrekte informatie: Informatie die belastingplichtigen verplicht aan de fiscus verstrekken, kan zonder hun medeweten aan het parket worden doorgegeven, wat vragen oproept over het recht op een eerlijk proces.
Recente ontwikkelingen
In recente rechtspraak heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat fiscale administratieve geldboetes in strijd kunnen zijn met de Grondwet wanneer de fiscale rechter niet dezelfde bevoegdheden heeft als de strafrechter, zoals het toestaan van uitstel van de boete. Dit onderstreept de noodzaak van een duidelijke en consistente toepassing van het una via-principe om rechtszekerheid te waarborgen.
Conclusie
Het una via-principe is een belangrijke stap in het waarborgen van rechtszekerheid en het voorkomen van dubbele bestraffing in fiscale zaken. Echter, de praktische uitvoering ervan roept vragen op over transparantie, objectiviteit en de bescherming van de rechten van belastingplichtigen. Een herziening van de criteria en procedures, evenals een grotere betrokkenheid van belastingplichtigen in het besluitvormingsproces, zijn essentieel om het vertrouwen in het fiscale rechtssysteem te versterke