tekst van de wet geldend per 25 januari 2010:
Artikel 1. De beroepsverenigingen genieten de rechtspersoonlijkheid binnen de grenzen en in de voorwaarden voortvloeiende uit de bepalingen der tegenwoordige wet.
Art. 2. (De beroepsvereniging is een vereniging uitsluitend gevormd voor de studie, de bescherming en de ontwikkeling van de beroepsbelangen van haar leden.) <KB90 29-01-1935, art. 13>
De verenigingen mogen zelf noch beroep noch ambacht uitoefenen. Worden haar echter toegelaten :
1° De overeenkomsten, en namelijk de aan- en verkopen nodig tot het in stand houden van haar leerwerkhuizen ;
2° De aankopen, tot wederverkoop aan haar leden, van grondstoffen, zaden, meststoffen, vee, machines en andere werktuigen, en, in het algemeen, van alle voorwerpen behorende tot de uitoefening van het beroep of het ambacht der leden ;
3° Het aankopen der voortbrengselen van het beroep of van het ambacht van haar leden, en de wederverkoop van die zelfde voorwerpen ;
4° Alle commissieverhandelingen, voor haar leden, betreffende de verrichtingen waarvan sprake in het 2° en het 3° lid van dit artikel ;
5° De aankopen van vee, machines en andere werktuigen, en, in het algemeen, van alle voorwerpen bestemd om de eigendom te blijven van de vereniging ten einde in gebruik te worden gegeven aan haar leden, bij verhuring of anders, met het oog op de uitoefening van hun beroep of van hun ambacht.
De verschillende verrichtingen waarvan sprake in nummers 1° tot 5°, mogen geen winst afwerpen ten voordele van de vereniging en worden in geen geval als handelsverrichtingen van harentwege beschouwd ; een bijzondere rekening wordt er voor gehouden, heel en al verschillend van die betreffende de andere verrichtingen van de vereniging.
(.....) <KB90 29-01-1935, art. 14>
Art. 3. (De vereniging bestaat uit ten minste zeven werkende leden.
De minderjarige die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt kan lid zijn van een vereniging, behoudens verzet van de vader of van de voogd, dat aan een van de directeurs van de vereniging of aan de afgevaardigde van de directie ter kennis wordt gebracht.
De minderjarige kan tegen het verzet opkomen bij de vrederechter, die uitspraak doet op eenvoudig verzoek, partijen gehoord of geroepen.) <W 30-04-1958, art. 7, § 16>
De minderjarige, lid van een vereniging, heeft geen beraadslagende stem.
(Handelsverenigingen kunnen lid zijn van een beroepsvereniging.
Om deel te nemen aan de beraadslagingen en stemmingen worden zij vertegenwoordigd door een persoon, al dan niet gekozen onder de deelgenoten, aan wie zij te dien einde, een schriftelijk mandaat hebben gegeven.
Door de statuten der beroepsverenigingen kan worden bepaald dat de aangesloten handelsverenigingen over meer dan één stem beschikken. Zij bepalen tevens de regelen naar dewelke het getal stemmen wordt vastgesteld waarop ieder van haar recht heeft.) <KB90 29-01-1935, art. 13>
De vereniging mag ereleden aannemen, zelfs indien deze niet tot het vak behoren ; het getal ereleden mag niet meer bedragen dan een vierde der werkende leden.
Kunnen geen deel uitmaken van een vereniging, in hoedanigheid van erelid, zij die, krachtens artikel 4, uitgesloten zijn van het bestuur, alsmede de drankslijters, ten ware laatstgemelden gedurende ten minste vier jaren het beroep of het ambacht hebben uitgeoefend door de vereniging bedoeld.
Art. 4. De statuten vermelden :
1° De naam welke de vereniging aanneemt, en de plaats waar zij gevestigd is ;
2° Het doel waarvoor de vereniging tot stand komt ;
3° De voorwaarden voor het in- en uittreden der verschillende klassen van leden, door de statuten erkend.
Ieder lid heeft het recht te allen tijde de vereniging te verlaten ; deze laatste kan, in voorkomend geval, slechts de vervallen bijdragen en de lopende bijdrage van dat lid eisen ;
4° De inrichtingen van het bestuur der vereniging en van het beheer over de goederen, alsmede de wijze van benoeming en de machten der met het bestuur en het beheer belaste personen.
(Het bestuur van de Vereniging mag enkel worden toevertrouwd aan Belgen of aan vreemdelingen die gemachtigd zijn zich in het Rijk te vestigen en ingeschreven zijn in het bevolkingsregister. Zij worden verkozen door de Vereniging zelf onder haar meerderjarige leden en, voor ten minste de drie vierden, onder de werkende leden.) <W 15-12-1980, art. 88>
(Onder de personen door de beroepsvereniging gekozen om haar te besturen of haar goederen te beheren kunnen vertegenwoordigers der aangesloten handelsverenigingen voorkomen, mits de vereniging welke zij vertegenwoordigen, hen daartoe schriftelijk hebben gemachtigd.) <KB90 29-01-1935, art. 13>
Kunnen geen deel uitmaken van het bestuur der vereniging : a) Zij die door artikel 12 der wet van 23 juni 1894 beroofd zijn van het recht om beheerders van erkende maatschappijen tot onderlinge bijstand te zijn ; b) zij die _ hetzij rechtstreeks, hetzij door tussengeplaatste personen _ een slijterij van sterke dranken houden, ten ware het gold het bestuur van een onder drankslijters gevormde vereniging ;
5° De duur van het mandaat van de met het bestuur en het beheer belaste personen.
Die duur mag de vier jaar niet overtreffen ; het mandaat kan altijd ingetrokken worden door de algemene vergadering ;
6° De wijze van belegging der maatschappelijke gelden.
Het is aan de vereniging verboden aandelen of actiën in handelsmaatschappijen te nemen ;
7° De wijze van afrekening ;
8° De te volgen procedure in geval van wijziging of herziening der statuten of van ontbinding der vereniging.
De ontbinding van de vereniging en de wijzigingen aan de statuten kunnen maar geldig beslist worden bij meerderheid van ten minste de drie vierden der leden aanwezig op een algemene vergadering, opzettelijk daartoe bijeengeroepen en samengesteld uit ten minste de helft van de stemgerechtigde leden.
(De leden die belet zijn de vergadering bij te wonen kunnen zich door een ander lid, houder van een speciale volmacht, laten vertegenwoordigen. Zij die van dat recht gebruik maken, komen in aanmerking voor de berekening van het getal der vereiste aanwezigheden.) <KB90 29-01-1935, art. 13>
(Indien een algemene vergadering, bijeengeroepen om de ontbinding van de vereniging uit te spreken of om haar statuten te wijzigen, rechtstreeks of bij volmacht niet de helft van de leden vertegenwoordigt, kan een nieuwe met hetzelfde doel bijeengeroepen vergadering geldig beraadslagen, welk ook het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden is.) <W 01-07-1957, enig artikel>
9° De bekrachtigingen welke de vereniging zal invoeren, in voorkomend geval, voor het naleven van haar reglementen.
Die bekrachtigingen mogen in geen verband staan met bepalingen of feiten die van aard zouden zijn inbreuk te maken op de rechten van personen vreemd aan de vereniging.
Ze kunnen geen aanleiding geven tot een burgerlijk geding ;
10° De verbintenis om, samen met de tegenpartij, de middelen te zoeken om hetzij bij verzoening, hetzij bij scheidsrecht ieder geschil te vereffenen dat de vereniging aangaat en de werkvoorwaarden betreft.
Art. 5. Worden bij de statuten gevoegd :
1° De lijst der leden die, te welken titel ook, deelnemen aan het bestuur der vereniging of aan het beheer van haar goederen. Zij bevat, naast iedere naam en voornaam, de aanduiding van de nationaliteit, de ouderdom, het verblijf, het beroep en de hoedanigheid als werkend lid of erelid ;
2° Een door de bestuurders ondertekende verklaring, bevestigende dat de vereniging, wat de verschillende soorten van haar leden betreft, samengesteld is ingevolge de voorschriften van artikelen 2 en 3 dezer wet.
Art. 6. <R 23-08-1948, art. 1> (De statuten en de bijlagen worden ingediend bij de Minister die Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft, die aan de directie van het Belgisch Staatsblad met het oog op de bekendmaking een akte toestuurt waarin wordt vermeld :) <W 2006-09-15/71, art. 72, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
1° De benaming door de vereniging aangenomen en de plaats waar haar zetel gevestigd is ;
2° Het doel waartoe zij opgericht werd ;
3° De samenstelling van het personeel belast met het bestuur der vereniging en met het beheer van haar goederen.
De bekendmaking geschiedt door het Belgisch Staatsblad in de vorm van de bijlagen die gezonden worden aan de griffies van de hoven van beroep, van de rechtbanken van eerste aanleg, van de rechtbanken van koophandel, van de vredegerechten en werkrechtersraden waar eenieder er kosteloos inzage of afschrift kan van nemen ; deze bijlagen worden tot een afzonderlijke verzameling gebundeld.
De bekendmaking in het Belgisch Staatsblad geschiedt binnen vijftien dagen na (de toezending van de in het eerste lid bedoelde akte) ; binnen diezelfde tijd wordt een voor eensluidend gewaarmerkt exemplaar van de statuten en van hun bijlagen neergelegd ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg van de zetel der beroepsvereniging en ten zetel van deze laatste waar iedereen er kosteloos inzage of afschrift kan van nemen. <W 2006-09-15/71, art. 72, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
(De vorm waarin en de voorwaarden waaronder de in het eerste lid bedoelde akte wordt bekendgemaakt en de statuten worden ingediend, worden vastgesteld bij koninklijk besluit.) <W 2006-09-15/71, art. 72, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
De vereniging geniet rechtspersoonlijkheid te rekenen van de tiende dag volgende op die der bekendmaking van de akte (bedoeld in het eerste lid). <W 2006-09-15/71, art. 72, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 7. De akten houdende wijziging aan de statuten, verandering van het bestuurspersoneel en van het beheer of vrijwillige ontbinding der vereniging zijn maar van kracht nadat zij neergelegd (...) en bekend gemaakt werden, ingevolge artikel 6. <W 2006-09-15/71, art. 73, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 8. Voor 1 maart van ieder jaar, zendt de vereniging (aan de Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg) : <R 23-08-1948, art. 2>
1° Een rekening van haar ontvangsten en uitgaven, gesloten op 31 december te voren, en, in voorkomend geval, de rekening van de verrichtingen, door de vereniging gedaan, in uitvoering van nrs 1° tot 5° van artikel 2. Die rekeningen opgemaakt volgens een door de Regering aangenomen model. Voorafgaandelijk worden zij onderworpen aan de goedkeuring der algemene vergadering, na, gedurende vijftien dagen, ten zetel der maatschappij, ter inzage der leden van de vereniging te hebben gelegen ; ze worden slechts met toestemming van de vereniging openbaar gemaakt ;
2° (Een dergelijke lijst als bedoeld bij nummer 1 van artikel 5. Een duplicaat van de lijst wordt neergelegd ten maatschappelijke zetel en ter griffie van de rechtbank van eerste aanleg, waar eenieder er kosteloos kennis of afschrift kan van nemen ;) <W 3-08-1924, art. 10>
3° Een verklaring gelijk aan die welke wordt bedoeld bij nr 2 van artikel 5.
(lid 2 opgeheven) <W 2006-09-15/71, art. 74, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 9. De lijst der leden van de vereniging is neergelegd en wordt bijgehouden ten zetel der maatschappij, waar ieder deelgenoot er inzage kan van nemen. Zij bevat, naast iedereen naam en voornaam, de aanduiding van de datum der geboorte, van het beroep, van de verblijfplaats en van de hoedanigheid als werkend lid of erelid.
(Wat de aangesloten handelsverenigingen betreft, vermeldt de ledenlijst de naam en de zetel van de vereniging.) <KB90 29-01-1935, art. 13>
Art. 10. De vereniging mag in rechte optreden, hetzij om te eisen, hetzij om te verweren, voor de verdediging van de persoonlijke rechten waarop haar leden aanspraak mogen maken als deelgenoten, onverminderd het recht voor die leden om rechtstreeks op te treden, zich bij het geding aan te sluiten of tussen te komen in de loop van het rechtsgeding.
Dat is namelijk het geval voor de rechtsgedingen tot uitvoering van de overeenkomsten gesloten door de vereniging voor haar leden, en voor de rechtsgedingen tot vergoeding der schade veroorzaakt door het niet uitvoeren van die overeenkomsten.
Behoudens bijzondere bepalingen in de statuten, wordt, in al de rechtelijke verrichtingen, de vereniging vertegenwoordigd door haar bestuurders of zij onder hen die de algemene vergadering daartoe afgevaardigd heeft.
Alle akten of stukken van welke aard ook, uitgaande van een vereniging vermelden haar hoedanigheid als wettig erkende beroepsvereniging.
Art. 11. De vereniging mag, in eigendom noch anderszins, andere onroerende goederen bezitten dan die nodig zijn voor het inrichten van haar vergaderingslokalen, burelen, beroepsscholen, bibliotheken, verzamelingen, laboratoriums, proefvelden, bergplaatsen voor vee, machines en werktuigen, plaatsingsburelen, arbeidsbeurzen, leerwerkhuizen, godshuizen en gasthuizen.
Zij kan bij koninklijk besluit gemachtigd worden onroerende goederen te bezitten die een van die bestemmingen hebben, maar waarvan het haar niet mogelijk zou zijn te dien einde onmiddellijk gebruik te maken.
Art. 12. De giften, onder levenden of bij testament, ten voordele van de vereniging, zijn maar uitvoerbaar voor zoveel ze toegelaten zijn overeenkomstig artikel 76 der Gemeentewet.
Het besluit waarbij machtiging wordt verleend ten voordele van een vereniging, tot aanvaarding van een gift waarin een onroerend goed is begrepen, bepaalt desnoods het tijdsbestek binnen hetwelk de verkoping van het onroerend goed moet geschieden.
De beschikker mag, te zijnen voordele of ten voordele van zijn erfgenamen of rechthebbenden, het recht bepalen om, in geval van ontbinding der vereniging, een som terug te nemen, gelijk aan de waarde der goederen die het voorwerp van de gift uitmaken.
Deze waarde wordt onder de belanghebbenden bepaald voor de aanvraag tot machtiging, voorzien door de eerste alinea van dit artikel. Bestaat de gift uit een onroerend goed waarvan de verkoop wordt bevolen, dan wordt het recht van terugneming in voorkomend geval uitgeoefend tot beloop van de verkoopprijs.
Art. 13. (.....) <W 19-07-1979, art. 49, § 2>
Art. 14. De ontbinding der vereniging kan door de rechtbanken worden uitgesproken op aanvraag van het openbaar ministerie of van iedere belanghebbende :
1° Wanneer de vereniging zich niet gedraagt naar de voorschriften van artikelen 2 en 3 van deze wet ;
2° Wanneer de goederen der vereniging worden aangewend tot een ander doel dan dat waarvoor de vereniging tot stand kwam ;
3° Wanneer het bestuur der vereniging niet is samengesteld ingevolge artikel 4.
Art. 15. Voor de vraag tot ontbinding, wordt de vereniging aangemaand om zich overeenkomstig de wet te gedragen.
Die aanmaning wordt, op benaarstiging van de aanzoeker, bij uittreksels bekendgemaakt in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad. Eerst drie maanden na de bekendmaking mag er over de vraag uitspraak worden gedaan.
Het geding wordt onderzocht en gevonnist als voor kortgedingen. Het vonnis of arrest dat de ontbinding uitspreekt, benoemt een of meer vereffenaars, zo er door de statuten geen worden aangeduid.
Een uittreksel uit het vonnis of arrest wordt door toedoen van het openbaar ministerie neergelegd (bij de Minister die de Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft) om binnen de vijftien dagen te worden bekendgemaakt, naar luid van artikel 6 dezer wet. <W 2006-09-15/71, art. 75, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Art. 16. De beroepsverenigingen worden, na haar ontbinding, aanzien als bestaande voor haar likwidatie.
Op al de stukken uitgaande van een ontbonden vereniging staat vermeld dat ze in likwidatie is.
Na betaling der schulden, wordt hetgeen de vereniging bezit verdeeld als volgt :
Het bedrag der giften en bezitten keert terug tot de beschikker of zijn erfgenamen en rechthebbenden, voor zoveel het recht tot terugneming werd bepaald in de akte waarbij de gift werd gedaan en voor zoveel het rechtsgeding ingespannen wordt binnen het jaar volgend op de afkondiging der akte tot ontbinding.
Het zuiver actief, desnoods na aftrek van het bedrag der giften en bezitten, aan de vereniging gedaan, wordt toegekend aan een gelijkaardige of daarmede in verband staande instelling, aangeduid hetzij door de statuten, hetzij door een beslissing van de algemene vergadering. Deze aanduiding zal maar van kracht zijn indien de bestemming, aan de goederen gegeven, door (de Raad van State) bevonden wordt overeen te komen met de wet. <RB 23-08-1948, art. 4> (NOTA : de W 2006-09-15/71, art. 76, beschikt dat de tweede zin van lid 3 van art. 16 wordt opgeheven; gezien de bijzondere structuur van lid 3 laat Justel de gebruiker beoordelen wat de tweede zin ervan is.) <W 2006-09-15/71, art. 76, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2006>
Werd de bestemming van het actief niet of in strijd met de wet geregeld, dan worden de goederen der vereniging in ontvangst genomen door de Staat, om aangewend te worden tot doeleinden die het beroepsonderwijs aanbelangen.
Art. 17. Worden gestraft met een boete van 26 tot 500 F :
1° Al wie, wetens en willens, een valse verklaring doet betreffende de statuten, de voorwaarden bepaald tot aanneming der leden, of de akten vermeld in artikelen 5, 7 en 8 ;
2° Alle bestuurders van een vereniging die zich niet gedragen naar de voorschriften van artikelen 8 en 9 ;
3° Al wie, nadat de ontbinding is uitgesproken, anders dan om de likwidatie te bevorderen, deel neemt aan het bestuur van de vereniging.
Artikel 85 van het Strafwetboek is van toepassing op die overtredingen.
Art. 18. (De bonden van wettig erkende beroepsverenigingen hebben de rechtspersoonlijkheid binnen de perken en onder de voorwaarden volgende uit de voorgaande bepalingen.) <KB90 29-01-1935, art. 13>
De verbonden verenigingen mogen te allen tijde de bond verlaten, mits drie maanden te voren opzegging te doen. Voor dat geval, moeten de statuten van de bond de wijze bepalen, waarop haar rechten worden geregeld.
Art. 19. (.....) <KB 14-08-1933, enig artikel, 27°>