Samenvatting
De wet van 11 augustus 2017 heeft het recht van hoger bod opgeheven door de artikelen 1592 tot 1594 Ger.W. op te heffen.
Uit de memorie van toelichting:
“De procedure van hoger bod zoals voorzien in artikel 1592 e.v. wordt niet langer voorgestaan gelet op onder andere de ermee gepaard gaande kosten voor de opbieder en het formalisme dat moet worden gevolgd. Reeds toen de procedure van hoger bod in het Gerechtelijk Wetboek werd ingevoerd, waren de onderscheiden commissies van de Senaat verdeeld over de wenselijkheid van een dergelijke procedure. De bezorgdheid bestond er voornamelijk in dat de procedure van hoger bodde kosten van de openbare verkoop in sommige gevallen onnodig zou opdrijven. Op basis van de huidige praktijkervaringen wordt daarom de procedure van een hoger bod niet langer weerhouden.”
Preview
gecoördineerde aanpassingswet gecoördineerde tekst van het gerechtelijk wetboek na de aanpassing zie NJW 206, 584 15 MEI 2009. - Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de openbare verkoop van onroerende goederen betreft Bron : JUSTITIE Publicatie : 24-07-2009 nummer : Inwerkingtreding : 01-01-2010 HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek Art. 2. In artikel 1193 van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 24 juni 1970, 18 februari 1981 en 8 augustus 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt : " De toewijzing geschiedt in één enkele zitting, eerst bij opbod, en onder de opschortende voorwaarde van de afwezigheid van een hoger bod bedoeld in de artikelen 1592, 1593 en 1594. De artikelen 1589 en 1590 zijn van toepassing op die toewijzing. "; 2° tussen het tweede en het derde lid worden vijf leden ingevoegd, luidende : " De instrumenterende notaris kan voorafgaand aan de toewijzing, eventueel na advies van een door hem aangestelde deskundige, de ...